Het is vier uur ’s nachts als honderden gewapende mannen de kustdorpen Kauswagan en Kolambugan op het Filippijnse eiland Mindanao overvallen. Vier uur later trekken ze terug de bergen in. 41 dorpelingen zijn dan vermoord, honderden verwond en tientallen huizen in brand gestoken. Dat was op 18 augustus vorig jaar. Nu, bijna acht maanden later, zijn de huizen nog niet herbouwd, gevluchte bewoners nog niet teruggekeerd en de psychische wonden niet geheeld.
„Een moeder met haar baby van twee maanden. En een meisje van acht. Zelfs een bejaarde man van 95 jaar.” Dorpshoofd Bernie Roble spreekt langzaam, alsof hij zich de slachtoffers één voor één voor de geest haalt. Hij loopt weg en komt terug met Tiburcio Ruflo, een oude man met ingevallen wangen. Zijn linkeroor ontbreekt. „Dat hebben ze eraf gesneden”, zegt Roble. Op zijn schouder staan de lange rechte littekens van meer snijwonden.
Het geweld had in de lucht gehangen. De oorzaak van de spanningen lag in de stukgelopen onderhandelingen tussen de regering en het Moro Islamitisch Bevrijdingsfront (MILF), enkele weken eerder. Na vier jaar van moeizame besprekingen hadden afgevaardigden van beide partijen in Maleisië een akkoord bereikt over een toekomstig autonoom gebied, Bangsamoro, voor moslims op Mindanao. Een dag voor de ondertekening van het akkoord schoof het Hooggerechtshof in Manila het akkoord op de lange baan en trok ook president Gloria Arroyo haar steun in. Meteen daarop verslechterden de relaties en kwam die fatale nacht in Kauswagan en Kolambugan. Daarna was het oorlog: het leger trok de bergen in, op zoek naar MILF-soldaten. Ze joegen honderdduizenden gewone Filippijnen voor zich uit, die de frontlinies ontvluchtten en onderdak zochten bij familie of in ontheemdenkampen.
Het MILF is een islamitische organisatie met een militaire vleugel die autonomie nastreeft voor het westelijke deel van het eiland en verschillende kleinere eilanden tussen Mindanao en Maleisië, de regio’s waar veel moslims wonen. Aanvankelijk was het MILF extreem militant, maar nadat het werd beschuldigd van banden met Abu Sayyaf en Al-Qaeda matigde het zijn toon en was het bereid tot compromissen.
„Wat er gebeurde in Kauswagan en Kolambugan is tragisch, maar het is de schuld van de regering”, zegt Basher Dida-Agun, adviseur van het centraal comité van het Bevrijdingsfront. De MILF-soldaten sloegen aan het moorden uit frustratie over de regering, die zich had gestantieerd van het akkoord.
Rudy Rodil, een gepensioneerde professor van de Universiteit van Mindanao in het overwegend christelijke Iligan, was een van de onderhandelaars van regeringszijde. De autonomieclaim van de Bangsamoro is legitiem, vindt hij. „Toen Arroyo besefte dat dit akkoord haar kansen op herverkiezing in 2010 minimaliseerde, liet ze ons vallen als een baksteen”, zegt hij. Het akkoord voorzag onder meer in invoering van een islamitisch rechtsysteem, en de zeggenschap over het grootste deel van de grondstoffen.
Dertig kilometer naar het zuiden ligt de overwegend islamitische stad Marawi. In een buitenwijk biedt een tentenkamp onderdak aan 500 ontheemden. Veel tentdoeken zijn gescheurd en de bijna dagelijkse regenbuien stromen ongehinderd naar binnen. Mannen en vrouwen praten over ondervoeding, over hun vlucht en hun angst om terug te keren naar hun huizen. De kampoudste, een ineengeschrompelde grijze man, doet een moedige poging en vraagt om financiële steun.
Op de bovenste verdieping van het ziekenhuis vertelt MILF-adviseur Dida-Agun over de stukgelopen onderhandelingen. „De regering is gewoon niet oprecht op zoek naar een vreedzame oplossing.” Hij kan zich de angst van veel christenen om overheerst te worden door een moslimssysteem niet voorstellen. „Tot honderd jaar geleden waren wij de baas op Mindanao en toen waren onze relaties prima. Ik zie niet in waarom dat niet nog eens zou kunnen.”
Het Moro Nationale Bevrijdingsfront (MNLF), waar het MILF zich in de jaren tachtig van afsplitste, zat niet aan de onderhandelingstafel in Maleisië. Daarmee is niet gezegd dat het een kleine speler is. „Ik heb 37 eenheden van gemiddeld 500 man onder me. Allen volledig bewapend”, verzekert onderbevelhebber Dino Dimalutang op de campus van de Universiteit van Marawi. In 1976 bereikte het MNLF al een akkoord met de regering over een autonoom gebied, en in 1996 werden daar concrete afspraken over gemaakt, die deels worden nageleefd. Dimalutang beseft dat de recente gang van zaken tot tweespalt tussen de twee bevrijdingsfronten kan leiden; verdeel en heers door de regering. „We zijn dan ook aan het kijken hoe we onze krachten kunnen bundelen.”
Door de successen van de Bangsamoro beseften de inheemse volken, de Lumad, op het eiland dat hun rechten en culturen in het gedrang waren gekomen. Sinds 1986 hebben ze zich enigszins weten te organiseren en hun eisen kenbaar gemaakt. „Dit is weer een valse truc van de regering”, zegt Dida-Agun. „Er zijn maar twee groepen op het eiland, de oorspronkelijke bewoners en de niet-oorspronkelijke bewoners. Wij, de Bangsamoro, zijn oorspronkelijke bewoners. Lumad is een niet-bestaande groep die is bedacht om de onderhandelingen te compliceren.”
Rudy Rodil erkent dat de Lumad-kwestie een oplossing bemoeilijkt. „Daar komt bij dat velen zich bij het MILF laten inlijven. Uit armoede weliswaar, toch is het slecht voor hun reputatie.” De regering werkt aan een nieuw panel van onderhandelaars, waar Rodil niet inzit. „Het kostte de Amerikanen een generatie om ons Engels te laten spreken. Het zal ook een generatie duren voordat het in Mindanao vrede is. Ik zal het niet meer meemaken.”
Tot het zover is houdt iedereen rekening met een nieuwe uitbarsting van geweld. Volgens Bernie Roble, het dorpshoofd van Kauswagan, hoeven de dorpelingen niet op bescherming van wie dan ook te rekenen. „Veel mensen hier denken er daarom over om zichzelf te bewapenen. Ik kan het ze niet kwalijk nemen.”
Tijdo van der Zee is freelance journalist.