Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Het herstel van deze economie leidt tot een ramp

Dankzij de crisis maken de consumenten niet meer alles op. Eindelijk sparen ze de wereld. Nu nog investeren in duurzame technieken.

Van Dieren is directeur van milieuadviesbureau IMSA in Amsterdam en lid van de Club van Rome. Heertje is oud-hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam.

Terwijl tientallen landen al weken of maanden geleden zijn begonnen geld in de economie te pompen, blijft het Nederlandse kabinet al weken onmachtig om knopen door te hakken. En gezien de politieke verhoudingen mogen we het ergste vrezen. Nederland krijgt een oud konijn uit de hoed: stimuleren en bezuinigen. We hadden nog even goede alsmaar luidere boodschap dat de gangbare recepten niet meer werken. Zelfs de naaste buurman, Noordrijn-Westfalen, heeft een soort New Green Deal aangekondigd. Van de 65 miljard dollar die, een ander voorbeeld, Zuid-Korea investeert gaat 36 miljard naar de duurzame economie, goed voor 960.000 banen.

Maar nee, in Nederland zal vooral weer gepolderd en uitgeruild worden. Mag ik van jou zoveel miljard voor extra zorg, dan krijg jij van mij wat minder bouw, wat extra WW, meer of minder aanrecht of wegen. En vooral heel veel inzet op het heilige begrotingstekort. Enzovoort.

Oude recessies in oude tijden ontstonden inderdaad meestal door te weinig bestedingen en te hoge overheidsuitgaven. Uit die ervaring is de standaardinterventie gegroeid van bezuinigingen en stimulansen, en dat heet ook nu weer de uitweg. Geen woord over het global casino, het flitskapitaal, de luchtbeleconomie, de mislukte vrijemarktideologie en geen enkele referentie aan de klimaatverandering, de energiecrisis en – om nog maar een paar vastlopende kwesties te noemen – de aanstormende voedseltekorten, ontbossing en natuurverliezen. Decennialang golden deze onderwerpen als ofwel niet relevant of als ‘externe effecten’, hinderlijke bijzaken van de reële economie.

Wat men zo laat liggen valt af te lezen aan de laatste cijfers van de Amerikaanse New Green Deal. Initiatieven voor duurzame energie besparen de Amerikaanse economie 450 miljoen dollar voor iedere geïnvesteerde miljard, er zouden 30.000 arbeidsjaren mee gemoeid zijn, en bijna 600.000 ton minder CO2-emisssies tussen 2012 en 2020.

Volgens de Verenigde Naties zou een heffing van 10 dollar op ieder vat olie de consument 1 à 2 cent aan de pomp kosten en 150 miljard dollar per jaar opleveren, voldoende om wereldwijd de armoede uit te bannen en het energie- en klimaatprobleem succesvol aan te pakken.

Je zou verwachten dat aan het einde van deze recessie zulke oplossingen zullen zijn gevonden. Maar als het aan het kabinet ligt, zijn we straks weer terug bij af. In 2010 moet er massaal bezuinigd worden en zal iedereen moeten boeten voor het mislukte Anglo-Amerikaanse economische experiment.

Dat aan de basis van deze recessie de zwendel van de financiële markten staat, behoeft geen verder commentaar. Maar er zijn meer oorzaken die nauwelijks worden onderkend. Die hebben te maken met het overspannen gedrag van het moderne management, dat wij de bomen-in-de-hemelillusie noemen. Een andere oorzaak is het geringe besef bij investeerders, overheden, managers en economen met betrekking tot de betekenis van het natuurlijk kapitaal. In veel economenjargon komt dat zelfs niet voor. Oorzaken zijn ook consumenten die zich anders gedragen dan deze managers en economen zouden willen. Ook de natuur gedraagt zich niet conform de oude economische mantra’s. Pakt men deze essenties niet aan, dan zijn de oude instrumenten bij voorbaat tot mislukken gedoemd.

Enkele voorbeelden. Neem de auto-industrie. General Motors gaat failliet omdat het management de wereld niet kent, het klimaat- en energieprobleem negeert en de consumenten niet begrijpt. Hun hoge-bomenillusie baseert zich op de overtuiging dat de vrije markt het enige kompas is voor de economie, waarin voor overheidsingrijpen tot energiebesparing of CO2-maatregelen geen legitimatie bestaat, waarin verspilling normaal is en waarin er geen grenzen zijn. Iedere Amerikaan iedere drie jaar een nieuwe auto. Emissiewetgeving werd heftig bestreden en kostbare olie moest en zou spotgoedkoop in de draaikolk van de achtcilinders verdwijnen.

In Denemarken wordt veel belasting geheven op nieuwe auto’s. Bijgevolg rijdt de consument lang met zijn auto, waardoor niet de verkoop maar de onderhoudsindustrie floreert. In de gezamenlijke prognoses van de Europese auto-industrie vinden we hieraan weinig referentie. De consument moet eraan geloven: iedere drie jaar een nieuw model en een op de vier Europeanen een auto, kinderen inbegrepen.

Nu dit door de crisis niet gebeurt en de consument wat langer met zijn wagentje doet, raken honderdduizend mensen hun baan kwijt. De paniek slaat toe en de remedies zijn ernaar: de vraag moet weer omhoog en de auto-industrie ontvangt staatssteun. President Sarkozy maakte het bont door zijn voornemen de productie van Peugeot en Citroën uit Midden-Europa weg te halen en in Frankrijk zelf te subsidiëren. Dat leidt tot circa vijf miljoen extra onverkoopbare auto’s. Er is niet eens voldoende parkeerruimte om ze op te slaan. Meteen door naar de sloop dus? Of moet de basis van deze gekte zelf worden aangepakt? Die ligt in Absurdistan, een land dat overal in Europa voorkomt.

In Absurdistan wordt bruinkool gewonnen. In dagbouw, dus zien we uitgestrekte omgeploegde, uitgegraven landschappen, tientallen kilometers lang, kilometersbreed en vijfhonderd meter diep. Honderden dorpen moesten het veld ruimen. De bruinkool gaat naar de ketels van energiecentrales, die duizenden megawatt elektriciteit produceren voor de aanpalende hoogovens. Aldaar wordt staal geproduceerd, dat op zijn beurt aan machinefabrieken wordt geleverd, waar men de kolossale graafmachines bouwt die de bruinkool afgraven. Hoewel de cyclus rond lijkt, is hier geen sprake van een kringloopeconomie, want er is een eindproduct of netto output in de vorm van het vernielde landschap en CO2-emissies.

Toegegeven, de werkgelegenheid was hier tot voor kort verzekerd. Wie het niet gelooft, reize naar Noord-Bohemen tussen Teplice en Ostrava of naar Gatzweiler achter Kleef.

Een ander voorbeeld: de luchtvaartsector. Schiphol wil groeien van de huidige circa 45 miljoen passagiers naar 85 miljoen in 2025. In Engeland stegen 228 miljoen passagiers op in 2005, en in 2030 moeten dat er 490 miljoen zijn. De optelsom voor heel Europa gaat uit van 1,2 miljard in 2030. Ter vergelijking: momenteel worden wereldwijd twee miljard vliegreizen gemaakt. Alleen al voor Engeland impliceert dit iedere vijf jaar een nieuw Heathrow, voor heel Europa is dat tien tot vijftien nieuwe Heathrows per vijf jaar. Je zou verwachten dat er dus ergens een rood lampje gaat branden – dit kan toch niet waar zijn?

In het wereldbeeld van het luchthavenmanagement leken olietekorten niet te bestaan, geen hogere kerosineprijzen, geen klimaatmaatregelen en vliegtaks, wetgeving tegen geluidshinder, logistieke ellende op luchthavens en in vliegcorridors, en ook geen weerzin tegen het vliegen zelf.

Vervolg Duurzaame economie: pagina 2

Crisis als kans voor herstel

In ondernemingsplannen wordt standaard gerekend met een flowmodel, snelle doorstroming van grondstoffen, transport, productie, verkoop en consumptie naar afval. Veel minder aandacht is er voor de onvervangbare, niet-reproduceerbare kapitaalvoorraden van de natuur. In China wordt gerekend op 1,46 miljard inwoners in 2030, het jaar waarin het land het inkomensniveau per hoofd van Amerika anno 2009 zal bereiken. Dat impliceert dus een equivalent van 1,1 miljard auto’s. Het land zou daarvoor dan per dag 98 miljoen vaten olie nodig hebben. De huidige wereldproductie bedraagt 85 miljoen vaten. Ook als de helft van deze auto’s elektrisch zou zijn, zullen die waarschijnlijk niet vaak in beweging komen. Het benodigde asfaltoppervlak plus overschakeling op biodiesel of -ethanol veronderstelt tweemaal het grondareaal van de huidige rijstproductie.

De natuurlijke kapitaalvoorraden van de hele wereld lopen tegen deze Chinese paradox aan. Opmaken loont, maar leidt tot niets. Dat er duizelingwekkende bedragen zijn gemoeid met het uitputten van de natuurlijke voorraden – die in de economische cijfers verschijnen als groei – is niet alleen een rekenkundige anomalie, maar zou alarmbellen moeten doen rinkelen. De regenwouden van Zuidoost-Azië zijn op deze manier vernietigd, de plunderende elites wonen in het steenrijke, decadente Singapore, waar deze miljardendestructie wordt bijgeschreven op de rekeningen van casinobanken – en dat heet dan de wereldeconomie.

Nu dit casino op spectaculaire wijze wordt blootgelegd, gaan de consumenten in staking; ze leggen de vraag stil. De positieve effecten daarvan zijn legio. Er wordt weer gespaard. Minder vakanties, minder vliegreizen, dus minder geluidshinder, minder CO2 en energieverspilling. Minder overspannen consumptie en dus minder afval. Minder nieuwe bedrijfsterreinen, dus minder verloren landschap.

Tel uit je winst, zouden wij zeggen. Maar al dit goede nieuws komt niet in de cijfers tot uitdrukking. In april wordt het rapport van Nobelprijswinnaar en econoom Joseph Stiglitz verwacht, die in opdracht van Sarkozy dit soort weeffouten van het bnp moet corrigeren. Want gebeurt dat niet, dan blijft de wereld ook in tijden van totale uitputting denken dat dat onontkoombaar is. Het activeren van het tegengaan daarvan, dus het bewaken van de voorraad, is een waarschijnlijke aanbeveling.

Het gaat om systeemfouten. Een interessante correctie daarvan is de door de Duitse wetenschappers Ernst von Weizsäcker en Friedrich Schmidt Bleek ontwikkelde resource-effiency, waarvoor zij de Japanse Takedaprijs ontvingen, equivalent van de Nobelprijs. Zorg ervoor dat de hoeveelheid energie en milieu per eenheid bnp afneemt met een factor 10, dan resulteert dat in herstelde natuurlijke kapitaalvoorraden en een duurzaam bnp. In het Zweedse mijnstadje Hällefors staat een Factor-10-gebouw (waarin een Design Academy is gevestigd), bewijs van de stelling dat het concept levensvatbaar is. In een aantal landen is resource-efficiency opgepikt als een kansrijke optie voor de nieuwe economie. In het Bommelverhaal De bovenbazen tiert de ondernemer Amos W. Steinhacker over dit soort voorstellen: „De natuur is de vijand van het kapitaal! De natuur werkt gratis! En gratis is een vloek! Niet de natuur moet produceren! Wij moeten produceren! Wij! Wijzelf!”. Toonder schreef dit in 1963, en het verhaal gaat over de kredietcrisis.

De wereldeconomie voorbij de recessie zal dus niet moeten gaan over de terugkeer naar de steeds snellere doorstroming van grondstoffen naar afval, maar over het herstel en scheppen van kapitaalvoorraden, in de vorm van een permanente energievoorziening, stabilisering van het klimaat, voorkomen van extreme weersomstandigheden, droogte en wateroverlast, herstel van natuur en biodiversiteit en drastische maatregelen om de landbouw veilig te stellen. Na 2025 is het fosfaat op. Zonder fosfaat geen landbouw. Einde verhaal.

Een voorbeeld dichterbij huis om dit te verduidelijken. Het CPB meldde dat het isoleren van oude woningen geen soelaas biedt tegen de recessie. In onze optiek is dit juist wel het geval. Het aardgas raakt op. De voorraad ervan staat niet op de nationale balans. Verminderd verbruik verschijnt in het bnp niet als besparing, maar als tegenvaller. Via ICES- en FES-gelden zou dit aardgaskapitaal vervangen moeten worden door nieuw (infra)kapitaal, maar dit is nauwelijks gebeurd. Oprakend energiekapitaal dient vervangen te worden door een nieuwe energievoorraad. Als een paar miljoen oude woningen worden geïsoleerd, dan telt de energiebesparing die dat oplevert als een versterking van de gasvoorraad. Als alle woningen zouden worden uitgerust met zonnepanelen en warmtepompen en er grootschalig wordt geïnvesteerd in windparken en getijdencentrales, dan ontstaat een duurzame energievoorziening die op een dag de opgeraakte aardgasvoorraad inhaalt en passeert. Want wind en zon raken niet op. Investeringen hierin zijn niet inflatoir, veroorzaken geen begrotingstekort, zijn welvaartsverhogend en zorgen voor werkgelegenheid. Zelfs de auto-industrie kan hieraan meedoen. Zodra het wagenpark grotendeels hybride of elektrisch is, kan het gezamenlijke accuvermogen met behulp van intelligente schakel- en oplaadsystemen één massale opslag worden voor elektriciteit. Een auto is zelden een rijtuig en meestal een statuig, en stopcontacten kun je overal aanleggen. In China en Israël, jazeker, wordt aan deze ontwikkeling gewerkt.

De reden dat deze effecten niet in de CPB-berekening voorkomen is de regel dat zulke investeringen in zo’n twintig jaar terugverdiend moeten worden. Daartoe dient dan de discontovoet van 3 à 4 procent met een risico-opslag van enkele procenten. Zo redenerend worden de investeringen niet uitgerekend als langetermijnkapitaalvorming maar als kortetermijnbusinessplannen. Delta- noch Zuiderzeewerken, polders, snelwegen, Concertgebouw noch Rijksmuseum hadden conform dit denkmodel ooit geschapen mogen worden.

Waar gaat het in de echte wereld om? De energievraag groeit tot 2030 met 45 procent, en de olieprijs stijgt de komende jaren naar 180 dollar per vat. Broeikasgas-emissies nemen tot 2030 met eveneens 45 procent toe, en de temperatuur stijgt bijgevolg met 6 graden Celsius. De gevolgen gaan ieder voorstellingsvermogen te boven. Alleen al de economische kosten ervan zullen 5-10 procent van het wereld-bnp bedragen – een veelvoud van wat de kredietcrisis tot dusver heeft gekost. En 4 miljard mensen zullen in 2030 beneden de absolute armoedegrens moeten proberen te overleven, grotendeels ten gevolge van economische systeemfouten en de klimaatsverandering. Wie de afgelopen jaren aanklopte bij de bank en het global casino voor investeringen in groene innovatie, kreeg steevast te horen dat die niet ‘bankabel’ waren.

Als men zich blind en doof toont voor de schreeuw om een groene, veilige wereld, kan men rekenen op populistische escapades. Als men de banken met belastinggeld overeind houdt, maar tegelijkertijd de casinokapitalisten ongemoeid, dan leidt dat onherroepelijk tot consumentencynisme en niet tot het vertrouwen waar politici en ondernemers zo naar snakken. Als men nu pleit voor het schrappen van milieuregels omdat die het economisch herstel zouden hinderen, dan is dat niet alleen analytisch maar ook economisch onjuist. Milieuwetgeving heeft sinds 1970 miljoenen banen geschapen en werkt welvaartverhogend. Dynamische projectontwikkelaars en politici die zeggen last te hebben van deze wetgeving, moeten bij zichzelf te rade gaan. Het is niet de wetgeving, maar de ondeskundige omgang ermee (door henzelf) waardoor er blokkades ontstaan.

Deze recessie is anders dan alle vorige, en het oude economenrepertoire schiet tekort om antwoorden te geven. De aanwijzingen dat het hier gaat om een historische transitie, worden met de dag duidelijker. Wij voorspellen dat zowel Amerika als China deze transitie sneller in gang zal zetten dan Europa. Weliswaar zal het Rijnlandse model in ere worden hersteld en zal het neoliberale verhaal verdampen. Maar Europa heeft ook een tekort aan vernieuwende denktanks en academische instituties waar de transitie kan worden verankerd.

Maar wij luisteren liever naar de nagalm van de marktideologie, de misvattingen der klimaatsceptici en de ideeën van gisteren, die volgende week als witte rook uit de schoorsteen van het Binnenhof kringelen.