Job Cohen was bijna twee jaar burgemeester toen de gemeente Amsterdam in oktober 2002 besloot een kilometerslange metrolijn dwars door de stad te bouwen: de Noord-Zuidlijn. De bestuurders wisten dat het een duur en ingewikkeld project zou zijn. Maar wisten ze ook dat het nóg duurder en riskanter zou worden dan raadsleden op dat moment werd voorgespiegeld?
Ondanks financiële, technische en politieke problemen moest de lijn er komen. Burgemeester Cohen vindt dat nog steeds.
Kende u de financiële risico’s bij het besluit om de metro aan te leggen?
Cohen: „Nee. Niet in deze mate. Ik herinner me dat ik de risico-opslag [4 procent van de begroting] niet erg hoog vond. Ik herinner me ook dat wethouder Geert Dales [destijds verantwoordelijk voor de lijn] tijdens de voorbereiding eens zei: ‘De kans is groot dat het misloopt met die aanbesteding’. Dat vond ik ongelofelijk slecht voor de stad. Ik dacht: dat tast onze positie aan. Je ziet nu hoe Amsterdam-Noord opbloeit. Dat ligt aan de Noord-Zuidlijn en nergens anders aan. Trouwens, de lijn overschrijdt het belang van de stad verre.”
De lijn is zo belangrijk dat u zei: we nemen de risico’s op de koop toe?
„Kijk, dat is dus allemaal de benefit of hindsight [wijsheid achteraf] hè? Het is heel moeilijk om je achteraf te bedenken hoe het had moeten zijn. Dat het een risicovol project was, hebben we altijd geweten.”
Wist u dat zo veel kosten zijn verwerkt in stelposten?
„Nee, dat wist ik niet. Ik heb me er op dat niveau niet mee beziggehouden.”
Had u het moeten weten?
Hij aarzelt. „Nee. Dat geloof ik niet. Nee.”
Had de gemeenteraad dit moeten weten?
„Dat vind ik moeilijk te beoordelen. Dan kom je al snel bij wethouder Herrema terecht. De stelposten waren volgens mij bedoeld om de kosten in de hand te houden.”
Herrema: „De Noord-Zuidlijn is een risicovol project. De aannemers wilden niet voor alles tekenen. We spraken af zaken die technisch ingewikkeld waren en waarvoor we geen berekening konden maken, te verwerken in stelposten.”
Een stelpost is toch geen middel om kosten in de hand te houden?
Herrema: „De gemeente trok dat risico naar zich toe, ja.”
U heeft die risico’s moeten afkopen.
„Toen ik in 2006 aantrad, was dat mijn opdracht, ja. Overigens hadden de eerste contractbesprekingen al voor het aantreden van het nieuwe college plaatsgevonden.”
Na de vraag welke risico’s nog niet zijn afgekocht, vertelt wethouder Herrema eerst welke contracten hij heeft laten openbreken: die bij het Centraal Station, bij de drie stations in de binnenstad en het boorcontract. Bij het Centraal Station kwam er een commissie van wijze mannen aan te pas om te bemiddelen. Oude claims werden per stuk afgehandeld. De spelregels veranderden: aannemers werden gestimuleerd samen te werken. Hij eiste dat de aannemers betere mensen zouden inzetten. Dat was één.
Deze zomer – „gelukkig vóór de verzakkingen op de Vijzelgracht” – kocht de gemeente het risico op lekkage af bij alle drie de binnenstadstations. Herrema: „Dat ging natuurlijk ook met horten en stoten. Een paar keer hebben we Job erbij gehaald. Maar het is gelukt en dat heeft rust in de bouwput gebracht.” Ook daar moesten medewerkers worden vervangen. Herrema wist het project uiteindelijk ook te verzekeren.
Hadden de risico’s destijds niet beter meteen in de begroting meegenomen kunnen worden?
Cohen: „Dat is dan weer die benefit of hindsight: ‘stel nu dat er toen zo over werd gedacht’. Maar ja. Zo werd er toen niet over gedacht.”
Herrema: „Het optimisme en de wens om dit te doen waren groot. Dat verklaart dat er niet alle aandacht is geweest voor de dingen die we nu wel zien.”
Welke grote risico’s ziet u nog?
Herrema: „Er is nog een aantal risico’s op vertraging. Het boorcontract hebben we flexibeler gemaakt. Aannemers krijgen bonussen bij mijlpalen en een boete als het uitloopt. Maar niet elke week vertraging levert een claim op. Dan blijf je aan de gang.”
We begrepen dat er tien meter per dag moet worden geboord en dat de gemeente bij vertraging opdraait voor de kosten. Blijft dat zo?
„Ook daarover zijn we bezig nieuwe afspraken te maken. Dat contract is bijna af.”
Wat wist u in 2002 van de technische risico’s?
Cohen: „Ik wist dat er bij dit project een aantal dingen gebeurt dat in een dergelijke omgeving nooit eerder is gebeurd.”
Wat is u verteld over mogelijke verzakkingen?
„Het is een uiterst ingewikkeld project. Ik vond het wel aardig om te constateren dat Johan Bosch, technisch directeur van het project, hoogleraar werd in Delft. Dat liet zien hoe hoogwaardig het project was. In die zin heb ik me ook altijd gerealiseerd dat het knap ingewikkeld is.”
Herrema merkt op dat iedereen problemen verwachtte bij de ingewikkeldste technieken op het Centraal Station en dat het daar goed gaat. Iets relatief eenvoudigs als een diepwand maken gaat mis. Niet eens op een plek of een diepte waar je het zou verwachten. Wat zeggen proeven dan nog?
Amsterdam heeft in 2000 een eenmalige subsidie van het Rijk gekregen en moet daarbij de overschrijdingen zelf betalen. Zou de stad dat nu nog zo doen?
Herrema: „Toen was nog niet bekend dat andere risico’s ook bij de gemeente zouden komen. De risico’s die de gemeente overnam van aannemers. En de aanbesteding van zestien contracten, wat redelijk veel is voor zo’n klein stukje.”
Dus gezien al die risico’s zou u het nu niet meer doen?
Cohen: „Dat zijn weer van die vragen achteraf.”
Herrema: „Achteraf had er een groter risicofonds moeten zijn.”
Cohen: „Mij staat niet bij dat die zestien contracten werden gezien als een heel groot risico.”
Wilt u dat het Rijk de gemeente Amsterdam gaat bijspringen?
Herrema: „Het is een project dat niet alleen voor Amsterdam van belang is. Daarom vind ik het redelijk om daarover te praten. Dat zal niet zijn: we geven een cheque en dat was het dan. We willen de Noord-Zuidlijn doortrekken naar Amstelveen. Daarover hebben nu ook ambtelijke gesprekken plaats. Dan gaat het over geld, ja, meer dan 200 miljoen euro.”
Hoe verlopen de gesprekken met het Rijk?
„Ik hoop dat we er met elkaar op een goede manier uitkomen.”
Vindt het Rijk zelf ook dat het moet bijdragen?
„Dat hoor je het Rijk niet zo gauw zeggen. Zo werken onderhandelingen niet.”
Cohen: „Dit is niet het enige project dat een stuk duurder wordt. Bij dit soort infrastructurele projecten komt dit vaker voor.”
Herrema: „Er zit iets in de politiek wat leidt tot dit soort uitkomsten. We zouden de kennis en kwaliteit daarom veel beter moeten bundelen, in een kenniscentrum voor dit soort enorm grote projecten. Dan kun je bijvoorbeeld een nieuw soort contract ontwikkelen. Ieder doet nu toch zijn eigen ding.”
Gaat er zo’n centrum komen?
Herrema: „Ik weet het niet, maar ik ga het zeker op de agenda van minister Eurlings zetten.”
Dit is het slot van een serie. Lees de vorige drie delen op nrc.nl/noordzuidlijn