Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Denktanks als nieuwe dekmantel voor lobbyisten

Het aantal denktanks in Brussel is in een paar jaar gestegen van een tiental naar ruim veertig. Handig voor het bedrijfsleven én voor de Europese Commissie.

De patio van Résidence Palace, een complex in het centrum van Brussel dat als pers- en conferentiecentrum wordt gebruikt. Denktanks presenteren hier vaak hun bevindingen. Foto Résidence Palace
De patio van Résidence Palace, een complex in het centrum van Brussel dat als pers- en conferentiecentrum wordt gebruikt. Denktanks presenteren hier vaak hun bevindingen. Foto Résidence Palace Résidence Palace

„Zeg, komt er nog iemand bij ons?”, vroeg vorige week, quasi verongelijkt, een jonge vrouw van de denktank European Policy Center die gasten moest verwelkomen voor een seminar over de Balkan.

Zij stond in Résidence Palace in Brussel, het Art-décoappartementencomplex uit 1923 dat tegenwoordig gebruikt wordt als pers- en conferentiecentrum. In de gerenoveerde zalen beneden worden haast dagelijks debatten en lezingen gehouden door denktanks in Brussel, waarvan er meerdere kantoor houden in Résidence Palace. Het Balkanseminar was één van de drie ‘lunchdebatten’ van die dag.

Maar voor de Balkan was weinig belangstelling. Nu is de recessie nieuws. Het seminarpubliek – diplomaten, journalisten, Europese ambtenaren, leden van concurrerende denktanks – liep door naar de zaal ernaast. Daar presenteerden drie vooraanstaande economen van de economische denktank Bruegel een voorstel voor een Europees herstelplan voor de economie.

Denktanks, ‘onafhankelijke’ bureaus met deskundigen die informatie en commentaar geven over politiek belangrijke onderwerpen, hebben hier altijd bestaan. Maar in Brussel waren er nooit zoveel als in hoofdsteden van landen die een dominante rol spelen op het wereldtoneel. Washington, Parijs en Londen hebben altijd gezaghebbende denktanks gehad, met eigen politieke kleur, agenda en sponsors. Bij Brookings hoor je wat anders over de oorlog in Irak dan bij, zeg, de Carnegie Endowment. Iedereen weet dat. Hoe duidelijker hun profiel, hoe meer aandacht denktanks trekken van geldschieters, prominente sprekers/onderzoekers, en publiek.

Tot voor kort werden de belangrijkste politieke beslissingen niet genomen in Brussel, maar in de EU-lidstaten. Wie invloed wilde op Midden-Oostenpolitiek of mensenrechtenbeleid, moest in nationale hoofdsteden zijn.

Dat is nog zo, maar er zijn verschuivingen. Rond de eeuwwisseling waren er misschien tien denktanks hier. Nu zijn dat er zeker veertig. Het Europese parlement krijgt langzaam meer macht. Vroeger waren veel Europarlementariërs ‘einde carrière’. Nu zitten er ook jongeren, die daarna in eigen land minister worden. Ook de Europese Commissie is de laatste jaren, vooral op economisch terrein, machtiger geworden. Er zijn tegenwoordig Europese peacekeeping of ‘-monitoring’ operaties. Zelfs ministers van Milieu of Justitie overleggen en coördineren meer dan vroeger.

Er kwamen veel denktanks bij na 9/11. Dat was geen toeval. Er werd een Europese terreurbestrijding op poten gezet. Die heeft direct raakvlakken met actuele, polariserende nieuwsonderwerpen - integratie, immigratie, religie, Irak, defensie-uitgaven, Guantánamo. Ineens begonnen clubs met neutraal klinkende namen als Transatlantic Center, Globalisation Institute, of Amigo Society lezingen en debatten te organiseren. Tegelijkertijd begon de veldslag tussen voorstanders van een sociaal Europa en de neoliberalen. Dat leidde tot nóg meer denktanks, nu op economisch gebied. Want denktanks zijn in feite een nieuwe vorm van lobbyen.

Stephen Boucher, een Britse Fransman, schreef in 2005 als eerste een rapport over deze denktanks – in opdracht van Notre Europe, ook een denktank (van voormalig Commissievoorzitter Jacques Delors in Parijs). Volgens Boucher hebben Brusselse denktanks een moeilijke taak: ze moeten opvallen met frisse meningen, die tegelijkertijd gematigd en uitvoerbaar moeten zijn. Brussel is de stad van het compromis. Amerikaanse denktanks kunnen invloed hebben met ‘the next big idea’. Hoe uitgesprokener, hoe beter. Maar in Brussel prijs je jezelf daarmee juist uit de markt. De Economist omschreef dit circuit eens als „good coffee and croissants, dull speeches and a brief exchange of conventional wisdom”.

Toch gedijen deze denktanks. Sponsors zijn geïnteresseerd in onderzoek en presentaties door academici. Het Center for European Policy Studies had in 2005 een omzet van 5,9 miljoen euro, vooral uit het bedrijfsleven. Bruegel krijgt relatief veel van lidstaten. De Europese Commissie besteedde een onderzoek naar de arbeidsmarkt uit aan het European Policy Center.

Veel Europeanen in Brussel koesteren nog een vleugje idealisme. Daardoor blijft lobbyen hier, anders dan in Washington, een viezig woord. Via een denktank invloed uitoefenen is respectabeler. Zo bezien zijn denktanks voor het bedrijfsleven een uitkomst.

De Europese Commissie probeert momenteel – met weinig succes – lobbyisten tot registratie en transparantie te bewegen. Daar horen nadrukkelijk óók denktanks bij. En volgens het Amsterdamse Corporate Europe Observatory, dat geldstromen in de Europese politiek traceert en Brusselse rondleidingen langs lobbyisten organiseert, „zijn deze nieuwegeneratiedenktanks weinig meer dan dekmantels voor de industrie”. Zo krijgt een van de denktanks, aldus het Observatory, geld van de Amerikaanse defensie-industrie.

Voor de Europese Commissie zijn denktanks handig; ze subsidieert er een aantal. De Commissie moet Europese wetsvoorstellen maken. Daarbij moet ze naar belangengroepen luisteren. Maar een directeur-generaal die de baas van een multinational of een radicale pressiegroep belt, kan verkeerde verwachtingen wekken. Hij kan ze beter ‘toevallig’ tegenkomen – bij derden. Dus belt hij een bevriende denktank: kunnen jullie een seminar organiseren, en die-en-die uitnodigen? „Soms geeft de Commissie ons kant-en-klare namenlijstjes,” zegt een ingewijde. „Voordeel is: ze sturen dan zelf een eurocommissaris. Dat is goed voor onze reputatie.”

Dat maakt het denktankcircuit wel enigszins benauwend: niet alleen focussen veel denktanks op dezelfde onderwerpen – waar de politiek op dat moment mee bezig is – ook zie je steeds dezelfde gezichten. Dat is in Brussel erger dan in Washington. Men moet hier altijd met elkaar dóór: anders dan in Amerika schuiven maar weinig mensen uit dentanks door naar belangrijke politieke posten.

Dezer dagen worden er veel seminars gehouden over de recessie. Zo presenteerden de drie Bruegel-economen in Résidence Palace een afgewogen voorzet voor een herstelpakket voor de Europese economie. Ze pleitten voor BTW-verlagingen en andere fiscale maatregelen in 27 EU-landen tegelijk. Ze deden dat tien dagen vóór de Europese Commissie met zo’n voorstel zou komen, in de hoop dat ze de Commissie op een idee zouden brengen. In Brussel staat Bruegel, opgezet door voormalig eurocommissaris Mario Monti, goed aangeschreven. De volgende dag stond Bruegels herstelplan in veel Europese kwaliteitskranten. Later bleek dat het inderdaad in de Commissie is besproken. Dat bewijst nog eens hoe invloedrijk denktanks kunnen zijn.

Voor de mensen die er werken, heeft dit wel een prijs: hoe meer denktanks er zijn, hoe meer moeite je moet doen om op te vallen. De Bruegel-economen waren afgepeigerd. Omwalde ogen, slechte huid, zweetplekken. Zij werken aan universiteiten, adviseren bankiersclubs en regeringen-in-nood. Zelfs bij seminars van concurrerende denktanks zie je ze vaak in panels zitten. Die optredens vereisen voorbereiding. Maar ja, zucht iemand uit het circuit die zijn familie momenteel niet vaak ziet, „je doet het, want het is nu of nooit.” Het kan best zijn, ten slotte, dat alle aandacht over een jaar weer naar de Balkan gaat.