Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Autocrisis te lijf met miljarden

De Amerikaanse automarkt is complex en verkeert in een diepe recessie. De grote drie uit Detroit, General Motors voorop, krijgen harde klappen. De koers was in 50 jaar niet zo laag.

Leg het ene rapport van analisten naast het andere en er rest slechts één conclusie: de Amerikaanse auto-industrie maakt zware tijden door. Op de nog steeds belangrijkste markt voor deze tak van industrie werden aan het begin van deze eeuw op jaarbasis een kleine 19 miljoen auto’s verkocht. Inmiddels is dit aantal geslonken tot net boven de 14 miljoen eind 2007, terwijl de prognoses voor de komende jaren nauwelijks hoger liggen.

De Amerikaanse thuismarkt wordt in de auto-industrie nog steeds gedomineerd door de grote drie uit Detroit, General Motors, Ford en Chrysler. Maar met name een van Amerika’s belangrijkste industrie-iconen, General Motors, dat in 2007 nog bijna een kwart van alle in de VS verkochte auto’s voor zijn rekening nam, vormt momenteel een schoolvoorbeeld van de algehele malaise op de Amerikaanse automarkt.

Op 14 juli dit jaar noteerde het aandeel op Wall Street 9,38 dollar, de laagste koers sinds 50 jaar. Maar binnen enkele dagen is het aandeel weer 30 procent opgekrabbeld naar 12,85 dollar door het peppraatje van bestuursvoorzitter Rick Wagoner. Hij kondigde deze week aan de liquiditeitspositie van het bedrijf de komende twee jaar met 15 miljard dollar (9,5 miljard euro) te zullen versterken.

GM denk tot 2010 15 miljard dollar over te houden door bedrijfsonderdelen af te stoten, kosten te besparen, dividend aan de aandeelhouders op te schorten, beloningspakketten voor het personeel af te slanken, bonussen voor topbestuurders niet uit te keren en in de ziektekosten voor gepensioneerde managers te snijden. Verder denkt GM 2,5 miljard dollar te besparen door de productie van pick-uptrucks tot 2009 met 300.000 terug te brengen.

Wagoner denkt daarmee nog twee moeilijke jaren te overbruggen die hij voor GM voorziet. In 2010 verwacht de bestuursvoorzitter het aantrekken van de automarkt, waar GM volgens hem met een uitgebreid nieuw modellenpakket met compactere, zuiniger en energievriendelijker auto’s van zal profiteren.

Maar de financiële wereld heeft zijn twijfels. „Als startpunt zien de financiële maatregelen die zijn aangekondigd er niet slecht uit”, verkondigde analist Brian Johnson van zakenbank Lehman Brothers deze week in de Financial Times. „Maar de markt had meer kapitaal van GM verwacht om de problemen het hoofd te kunnen bieden. Het is al met al een mager rekensommetje.”

Opvallend was dat Wagoner het afgelopen week tijdens de presentatie van zijn financiële plannen voornamelijk had over de liquiditeitspositie van het bedrijf, de dure olie en de crisis op de financiële markten. Allemaal zaken die de malaise binnen het bedrijf nog eens hebben versterkt.

Maar Wagoner had het nauwelijks over de kernactiviteit, het maken van auto’s. En dat is uitgerekend het terrein waar zijn bedrijf het meest te vrezen heeft. Met name van de slimme concurrentie van de Duitsers (in het premiumsegment) en het Japanse Toyota, dat in de VS over maar liefst dertien productiefaciliteiten beschikt en die fabrieken zo klein en efficiënt mogelijk houdt om daarmee de machtige vakbond United Auto Workers (UAW) buiten de deur te houden.

Bovendien scoren de zuinige en milieuvriendelijke auto’s (vooral de hybrides van Toyota en Honda) hoog in allerlei kwaliteitspolls, zodat het enige productievoordeel dat de drie van Detroit nog ten opzichte van hun concurrenten hebben, de lage dollar is. Waardoor zij goedkoper voor de Amerikaanse markt kunnen produceren dan de meeste van hun concurrenten.

Maar alles is relatief. Toyota maakt de ruim twee miljoen auto’s die het vorig jaar in de VS verkocht allemaal in Amerika en profiteert daardoor ook van de lage dollar. Terwijl BMW zijn productiefaciliteit in Spartanburg in Carolina fors aan het uitbreiden is. Mercedes-Benz is in Alabama met hetzelfde bezig en VW heeft zijn oog laten vallen op een nieuwe fabriek voor 150.000 auto’s in Tennessee.

Want ook de Duitse fabrikanten hebben last van de lage dollar en de ook in de VS steeds rabiatere milieumaatregelen. Porsche, BMW en Mercedes-Benz verliezen momenteel behoorlijk marktaandeel in de VS. Maar zij hebben alternatieven. „BMW zet momenteel zwaar in op Rusland, dat binnen een paar jaar de grootste automarkt van Europa is en waar ze geld als water verdienen”, zegt een manager van Daimler-Benz. „Ze hebben met opkomende markten – ook India en China moet je daartoe rekenen – de VS niet zo hard meer nodig.”

De Duitse fabrikanten (zeker Porsche) verdienen hun geld in de VS in het premiumsegment van de markt. Met grote auto’s met relatief veel CO2-uitstoot. Op dat punt ziet Wagoner een lichtpuntje, want GM wil die zaken anders gaan aanpakken. Het benzine slurpende merk Hummer is al in de etalage gezet en GM overweegt ook Saturn en het Zweedse Saab te verkopen. Chevrolet en Cadillac zullen volgens de zakenkrant Wall Street Journal bij GM blijven. Maar ook de nieuwe modellen van deze beroemde merken uit het verleden zullen in weinig meer herinneren aan de extravagante wagens, die appelleerden aan de American dream van weleer.