Het is lawaaiig en koud in de open loods van Roem van Yerseke, waar zojuist een verse vracht mosselen is aangevoerd. De schelpdieren worden in het bedrijf schoongespoten, en met vernuftige machines ontdaan van zeepokken en baarden. Dan glijden ze op lopende banden de productiehal binnen. Daar worden ze gesorteerd op grootte en steekproefsgewijs op kwaliteit getest. Vrouwen verwijderen met snelle handbewegingen slecht ogende exemplaren. Ten slotte worden de mosselen verpakt in jutezakken of in dozen. Het proces duurt zo’n twintig minuten.
Roem van Yerseke ligt aan de Korringaweg, tussen tal van andere mosselbedrijven aan de Oosterschelde. Maar hoe lang nog? De sector vreest voor zijn voortbestaan, nu de Raad van State vorige week besloot dat het ministerie van LNV de vergunning voor het opvissen van mosselzaad (mosseltjes van ongeveer één centimeter) in de Waddenzee ten onrechte heeft verleend.
„De beslissing van de Raad van State is in Yerseke als een bom ingeslagen”, zegt Ida Sinke, woordvoerder van de gemeente Reimerswaal, waar Yerseke onder valt. „Stopt de mosselindustrie, dan is de klap die het dorp krijgt te vergelijken met de klap die Zuid-Limburg kreeg door het sluiten van de mijnen.” Ze rekent voor dat 1.000 à 1.200 van de ruim 6.000 Yersekenaren hun brood „in de mosselen” of verwante bedrijven verdienen.
Sinke herinnert eraan dat in Yerseke twee jaar geleden al „veel ontslagen” vielen toen de kokkelvisserij werd gesaneerd. De alarmbel rinkelt nu wéér, vertelt ze. Gisteravond voerde de gemeenteraad een debat over de bedreigde mosselvangst. Onder het motto ‘Mosselsector verloren, rampspoed geboren’ sprak de raad zich eensgezind uit voor het behoud van de sector. Samen met de provincie Zeeland sturen Reimerswaal en de vissersgemeenten Schouwen-Duiveland, Tholen en Noord-Beveland een brief aan minister Verburg (LNV, CDA) met het verzoek de uitspraak van de Raad van State naast zich neer te leggen.
In Yerseke zijn de mensen somber gestemd. Neem senior Anton Steijn (74), ooit visser, daarna altijd „in de mosselloodsen”. Hij stoort zich aan „de vervelende regels, die onze visserij naar de knoppen helpen”. De heren die de regels maken zijn hun salaris zeker, meent hij, „maar de schippersknechten staan straks op straat.”
Bij de mosselveiling in de Koningin Julianahaven – de enige ter wereld, hier worden ook mosselen uit Duitsland, Engeland en Ierland verhandeld – krijgt Steijn bijval van enkele vissermannen. „Den Haag maakt een chaos van onze bedrijfstak”, vindt een van hen. „De overheid weet niet waarover ze praat.” Jos van Damme, voorzitter van de Vissersvereniging Yerseke, is aan het werk op zijn kotter die aan de kade ligt. Hij zegt dat Yerseke „niet in paniek is”, maar dat er „veel ongerustheid” heerst. „Ik merk dat het personeel van de boten zich afvraagt of het zijn werk zal behouden nu de Waddenzee verboden terrein dreigt te worden.”
De website van het Mosselkantoor in Yerseke meldt dat de mosselsector „twee productiegebieden” heeft, „de Waddenzee en de Oosterschelde”. Biedt de Oosterschelde geen perspectief? „In de Oosterschelde”, legt Van Damme uit, „bevindt zich momenteel weinig mosselzaad. Toen het Volkerak en de Grevelingen nog open waren, was er veel meer. Bovendien groeit het mosselzaad in de Oosterschelde niet goed, mede door de aanwezigheid van oesters.”
In de Waddenzee gedijt mosselzaad stukken beter, vervolgt Van Damme. „Wij vissen die mosseltjes op als ze een paar maanden oud zijn, en brengen ze naar onze kweekpercelen in de Waddenzee.” Pas als ze na zo’n twee jaar vrijwel volwassen zijn, gaan ze per boot naar Yerseke, legt Van Damme uit. Daar worden ze in ‘natte pakhuizen’ – vakken in de Oosterschelde – gegooid, „om op krachten te komen. En om vers te blijven.”
Korte tijd later zijn ze klaar voor de consumptie. En gaan ze per kotter naar, bijvoorbeeld, Roem van Yerseke. Chef inkoop Pieter Geijsen van het bedrijf hoopt dat „iedereen wakker wordt”, zodat de productie kan doorgaan. Hij zegt ook dat zijn onderneming bezig is met innovaties. Zo gebruikt Roem van Yerseke sinds 2002 (onder meer in de Waddenzee) het ‘mosselzaadinvangsysteem’, dat begin dit jaar is bekroond met de prijs Creatief Ondernemerschap van de Kamer van Koophandel.
Het werkt zo: aan 125 meter lange drijvende buizen hangen netten, die vallende mossellarven opvangen. Het mosselzaad hoeft niet meer van de bodem te worden geschraapt. Die blijft gespaard. Maar het duurt nog jaren voor het systeem rendabel is, vertelt Geijsen.