Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Economie

Nieuwe tieners op nieuwe snelle motoren

Er is het nodige veranderd bij het wegraceteam van Arie Molenaar.

Een coureur erbij en Honda is ingeruild voor Aprilia, het dominante merk in de 125cc.

Vlnr: Stevie Bonsey (18), Danny Web (16) en Hugo van den Berg (17), het raceteam Molenaar. Foto United Photos Team Molenaar tijdens de presentatie. vlnr. Steve Bonsey, Danny Webb en Hugo van den Berg 13 feb 2008 Foto United Photos/Toussaint Kluiters
Vlnr: Stevie Bonsey (18), Danny Web (16) en Hugo van den Berg (17), het raceteam Molenaar. Foto United Photos Team Molenaar tijdens de presentatie. vlnr. Steve Bonsey, Danny Webb en Hugo van den Berg 13 feb 2008 Foto United Photos/Toussaint Kluiters Kluiters, Toussaint;United Photos

Met de nieuwe motoren kan het sneller. Nee, móet het sneller. Arie Molenaar, eigenaar van het enige Nederlandse wegraceteam, verlangt betere prestaties dan vorig jaar nu hij het Japanse Honda heeft ingeruild voor Aprilia, het Italiaanse merk dat de klasse 125cc domineert. Voor de drie rijders in zijn grandprixteam zijn er geen excuses meer. Na een seizoen bijna ‘droog’ te hebben gestaan, rekent Molenaar op een jaar met veel punten voor het wereldkampioenschap in de lichtste klasse.

Die bijna branieachtige houding tijdens de teampresentatie, in het luchtvaartmuseum Aviodrome in Lelystad, kenmerkt het optimisme waarmee Molenaar aan het nieuwe racejaar begint. Wat kan er misgaan? Hij heeft drie jonge coureurs die hun kwaliteiten op grandprixniveau hebben bewezen, een budget dat is verdubbeld – van één naar twee miljoen euro – een staf die is uitgebreid tot zestien specialisten en testresultaten die indicatief zijn voor klasseringen bij de top-15, waarmee WK-punten zijn te verdienen.

Molenaar is enthousiast over de nieuwkomers in zijn team. Naast de Engelsman Danny Webb (16), die vorig seizoen één keer in de WK-punten reed en mocht blijven, zijn de Amerikaan Stevie Bonsey (18) en de Nederlander Hugo van den Berg (17) aangetrokken. Bonsey komt uit het dirt track, de Amerikaanse vorm van speedway, en maakte vorig jaar een sterke indruk bij zijn debuut als wegracer voor het team Red Bull KTM.

Van den Berg brak vorig jaar voortijdig met het Spaanse team Blusens Aprilia, omdat hij met matig tot slecht geprepareerde motoren de circuits werd opgestuurd. „Toen hij bij de GP van Italië in Misano zonder voorrem reed, was voor mij de maat vol en zijn we subiet gestopt”, zegt een nog steeds verontwaardigde Henk van den Berg, vader en manager van de enige Nederlandse coureur die dit jaar grands prix mag rijden.

Hij had zijn zoon ingekocht in het Spaanse team, waar vrijwel alles fout ging. Als hij geen vastloper had en viel, had de motor wel andere mankementen. Van den Bergs vertrouwen in de monteurs was op een goed moment volledig verdwenen. De reden? Henk van den Berg zegt het niet te weten. Oud-wegracer Jurgen van den Goorbergh wel. „Het is een financiële kwestie. Als het geld binnen is, word je als enige buitenlander in de hoek gezet.”

Zijn rampjaar dreigde tevens zijn laatste als grandprixcoureur te worden, omdat Dorna, de koepelorganisator van de MotoGP, Van den Berg een nieuwe licentie weigerde te geven. Een lot dat ook de Nederlander Joey Litjens trof, waardoor die na twee teleurstellende jaren uit het team van Molenaar werd gezet en de Nederlandse inbreng bij grands prix tot nul leek te worden gereduceerd. Dankzij bemiddeling van Jos Vaessen, oud-voorzitter van de internationale motorsportfederatie FIM en de huidige voorzitter van TT-circuit Assen, kreeg Van den Berg alsnog een startbewijs, maar pas nadat Molenaar had ingestemd met het dwingende verzoek van Dorna om Bonsey in zijn team op te nemen.

Dorna wilde coûte que coûte een Amerikaan in de 125cc, omdat er dit jaar voor die klasse weer een GP in de Verenigde Staten – 14 september, Indianapolis – op het programma staat. Als part of the deal kreeg Van den Berg zijn licentie terug, mede doordat Vaessen Dorna ervan wist te overtuigen dat met een belangrijke wedstrijd als de TT Assen op de kalender geen Nederlandse coureur mag ontbreken. Dat scheelt zo 20.000 toeschouwers.

Molenaar is blij met Van den Berg, omdat hij graag een Nederlander in zijn team heeft en hij de Aprilia kan bieden die hij vorig jaar niet had. Toen ging de overgang van Van den Berg naar team Molenaar niet door, omdat Aprilia niet toestond dat een van zijn coureurs deel zou uitmaken van een ploeg met een Honda-contract. Nu de Japanse fabrikant zich richt op viertaktmotoren, komt de ontwikkeling stil te staan van de tweetakten, waarmee in de 125cc wordt gereden. De ambities van Molenaar dwongen hem Honda in te ruilen voor Aprilia.

Van de drie coureurs wordt Van den Berg bij team Molenaar als de zwakste schakel gezien. Dat beeld wordt bevestigd door de testresultaten, waarmee Bonsey zich de snelste toonde. De Amerikaan liet tijdens de presentatie in Lelystad blijken zeer gedreven te zijn. Op de vraag of hij kansen ziet op structurele toptienklasseringen, reageerde hij verontwaardigd. „De toptien? Ik rijd voor een plaats bij de topdrie.”

Van den Berg bleef bescheiden en sprak de hoop dat het dit seizoen beter gaat. Maar teammanager Jarno Janssen maakte duidelijk dat Van den Berg die ingetogenheid op de motor moet laten varen, omdat het zijn laatste kans in de MotoGP is. „Hij moet eindelijk wat laten zien en in de WK-punten rijden.”