Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Beeldende kunst

De digitale kunstkenner

INZENDING UNIVERSITEIT MAASTRICHT

De Universiteit Maastricht ontwikkelt een computertechniek om echte schilderijen van Vincent van Gogh te onderscheiden van vervalsingen. Kunnen Van Gogh-experts op zoek naar een nieuwe baan? Tobias Reijngoud

Foto Vincent Mentzel Palet met verf in het atelier van Roger Raveel (1921),beeldend kunstenaar,artist. foto VINCENT MENTZEL/NRCH==F/C==Machelen-aan-de-Leie,Belgie, 30 november 2007
Foto Vincent Mentzel Palet met verf in het atelier van Roger Raveel (1921),beeldend kunstenaar,artist. foto VINCENT MENTZEL/NRCH==F/C==Machelen-aan-de-Leie,Belgie, 30 november 2007 Mentzel, Vincent

Het Van Gogh Museum in Amsterdam krijgt jaarlijks twee- tot driehonderd brieven van mensen die denken dat ze een ‘echte Vincent’ op zolder hebben gevonden. De experts van het museum wordt vriendelijk verzocht om de vondst te beoordelen. “Van de meeste stukken is direct duidelijk of ze echt of nep zijn”, vertelt Louis van Tilborgh, conservator Van Gogh-onderzoek van het museum. Maar van een klein aantal ingezonden werken is de echtheid lastig te bepalen. Dan is nauwkeurige studie noodzakelijk. Maar soms geeft zelfs dat geen uitsluitsel. Van Tilborgh: “Ook in ons museum hangen schilderijen waarvan de authenticiteit in de loop der jaren onderhevig was aan discussies.”

Het museum werkt sinds een aantal jaren samen met Eric Postma, hoogleraar kunstmatige intelligentie aan de Universiteit Maastricht. Postma ontwikkelt computertechnieken die Van Gogh-experts kunnen ondersteunen bij hun scheidsrechterswerk. “Met onze technieken analyseren we bepaalde facetten van de schilderijen van Van Gogh, zoals de penseelstreek”, legt Postma uit. “De computer is zeker geen vervanging van de Van Gogh-kenners maar kan hun wel een hoop werk uit handen nemen. Bovendien genereren we met onze analyses statistische gegevens die met de hand lastig zijn te verzamelen. Die gegevens kunnen een rol spelen bij de bepaling of een schilderij wel of niet bij het oeuvre van Van Gogh hoort.” Postma is met zijn onderzoek een van de kandidaten voor de Academische Jaarprijs. Als hij wint wil hij met zijn team een gepopulariseerde versie van zijn model maken waarmee scholieren Van Gogh kunnen analyseren.

Hoe gaat de computeranalyse van Postma in zijn werk? “Van Gogh heeft een zeer karakteristieke penseelstreek. Schilderijen uit bepaalde periodes zijn eigenlijk opgebouwd uit heel veel korte, felle streekjes”, aldus de hoogleraar. Iemand die de grootmeester wil imiteren zal die techniek proberen na te doen. Maar meestal schiet de imitator door en zet hij te veel penseelstreken per vierkante centimeter. Postma: “Dat blijkt uit onze analyse van een aantal originele en imitatieschilderijen. De computer bekijkt het oppervlak van een gedigitaliseerde schilderij nauwkeurig en telt vervolgens het aantal penseelstreken bij elkaar op. Valse schilderijen vallen meestal direct door de mand.”

Een ander element dat Postma analyseert is het canvas waarop Van Gogh schilderde. Toen Van Gogh (Zundert 1853 - Auvers-sur-Oise 1890) in het Zuid-Franse Arles verbleef, kocht hij altijd canvasrollen van tien meter lengte. Daar knipte hij stukken van af om op te schilderen. Nu is het interessant te bepalen welke stukken canvas van welke rol komen. Daarmee is iets te zeggen over de volgorde waarin de schilderijen zijn gemaakt. Bovendien is een schilderij waarvan het doek met geen enkele canvasrol is te relateren, verdacht. Van Gogh-experts voeren de canvasanalyse doorgaans met de hand uit, soms ondersteund door röntgentechnieken. Ze meten de dikte van de draden en proberen die van schilderij naar schilderij te volgen. “Dat is monnikenwerk”, vertelt Postma. “Met onze techniek kunnen we vrij eenvoudig het doek scannen. De computer kan vervolgens verschillende doeken met elkaar in verband brengen.”

Het Van Gogh Museum is blij met het onderzoek in Maastricht, hoewel de analysetechniek nog volop in ontwikkeling is en het nog wel een paar jaar gaat duren voordat het in de praktijk kan worden toegepast. “De computer levert statistische informatie die de Van Gogh-expert kan gebruiken om zijn oordeel over de authenticiteit van een schilderij te onderbouwen”, vertelt Ella Hendriks, hoofd van de restauratieafdeling van het museum. “Vooral voor het analyseren van de canvasdraadjes is de computer van grote waarde.” Ook conservator Van Tilborgh is te spreken over de mogelijkheden van het Maastrichtse model. “Een kenner van Van Gogh kan vaak op grond van zijn algemene indruk al wel aangeven of een schilderij echt is of niet. Maar het is soms lastig om dat oordeel, dat gevoel, te onderbouwen met meetbare gegevens. De informatie uit de computeranalyse kan in zo’n geval in de toekomst wellicht een ondersteunende rol spelen.”

Op basis waarvan beoordeelt een Van Gogh-kenner eigenlijk een schilderij? Van Tilborgh: “Je kijkt naar heel veel aspecten tegelijk. Er zijn de technische kenmerken, zoals penseelstreek en kleurgebruik. Maar daarnaast is de voorstelling ook erg van belang. Die moet verband houden met bijvoorbeeld biografische gegevens van Van Gogh. Een schilderij van een stad of een land waar hij nooit is geweest, is verdacht.” Daarnaast moet de stijl van het schilderij te relateren zijn aan bekende stijlkenmerken van Van Gogh. Dat kan soms lastig zijn, stelt Van Tilborgh. “We hebben in ons museum bijvoorbeeld enkele kleine portretten die geschilderd zijn in een tamelijk academische stijl die op het oog weinig te maken heeft met de levendigheid van het werk van Van Gogh. Toch vermoeden we dat die portretten van Van Gogh zijn omdat hij in Parijs korte tijd bij een atelier betrokken was waar men die academische stijl toepaste. Het wel of niet toeschrijven van deze portretten aan Van Gogh leverde onder de experts wel de nodige discussie op.”

Hoe lastig het kan zijn om schilderijen al dan niet aan de meester zelf toe te schrijven, bleek afgelopen zomer. Een schilderij waarvan decennia werd gedacht dat het een Van Gogh was, bleek op basis van onderzoek door het Van Gogh Museum van een onbekende tijdgenoot. Het gaat om een portret van een man uit de collectie van de National Gallery of Victoria in het Australische Melbourne. “Het werk maakt al sinds 1940 deel uit van onze collectie”, zegt Gerard Vaughan, directeur van het Australische museum. “Het is al die tijd gezien als een echte Van Gogh en stond in elke Van Gogh-catalogus.” Het onderzoek dat uiteindelijk leidde tot de verbanning uit de officiële collectie is grotendeels gebaseerd op stilistische verschillen met ander werk van de schilder. Het portret stond vorig jaar voor bijna 3,5 miljoen euro in de boeken in Melbourne. Hoeveel minder dat wordt, kan het museum nog niet zeggen.

Terug naar de computertechniek van Eric Postma. Is die ook toepasbaar op werk van andere schilders? “In principe wel”, vertelt de hoogleraar. “Maar bij andere schilders moet je andere aspecten van het schilderij analyseren. Bij Rembrandt is de penseelstreek bijvoorbeeld veel minder karakteristiek dan bij Van Gogh. Schilderijen van Rembrandt worden juist gekenmerkt door de overgangen tussen licht en donker. Als we onze techniek op zijn werken willen toepassen, moeten we dit soort kenmerken eerst meten en opslaan in ons model. Voorlopig concentreren we ons dus op Van Gogh.” Toch maken de onderzoekers af en toe een uitstapje. Zo hebben zij intussen ook werken van Rubens, Monet en Gauguin bekeken. En analyseerden zij een aantal originele en vervalste schilderijen van Herman Brood. “Ons model pikte de vervalsingen er feilloos uit, maar dat was misschien toeval.”