Giny Vos (Rotterdam, 1959) is een van de weinige Nederlandse kunstenaars die met digitale media in de openbare ruimte werkt. Tien jaar geleden maakte ze een bewegend lichtkunstwerk voor de toren van Naturalis in Leiden, vorig jaar leverde ze een kunstwerk op in het Amsterdamse Sportplaza in Geuzenveld, met een lichtvlek die door de ruimte danst en moderne grottekeningen tevoorschijn tovert. Vandaag wordt op het nieuwe stationsplein van Apeldoorn Reizend Zand onthuld: een continu verstuivend zandlandschap, gemaakt van een miljoen ledlampjes achter een glazen wand.
Vos werkt al meer dan twintig jaar, en is vrijwel direct begonnen in de openbare ruimte. „In 1985 maakte ik work to do voor Rotterdam. In de Marconitorens had ik op een zaterdagmiddag met acht vrienden en veel landbouwplastic de ramen afgeplakt zodat ‘s avonds de kantoorverlichting de woorden ‘work to do’ spelden. Het was heel groot en paste goed bij Rotterdam met zijn enorme kantoorflats. Het was een afscheidscadeautje. Ik was onlangs naar Amsterdam vertrokken, naar de Rietveldacademie.”
Zou ‘work to do’ het grootste openbare kunstwerk van Nederland zijn geweest?
„Toen al? Dat denk ik nu van Reizend Zand. Dit werk is honderd meter lang en ligt midden in Apeldoorn op een heel markante plek. Vanuit de stad loop je er direct op af en achter het kunstwerk ligt een tunnel waar elke dag vierduizend fietsers doorheen rijden.”
Is lichtkunst niet erg hip geworden?
„Ik was in de jaren negentig de enige kunstenaar die klant was bij een firma in ledtechniek, die nu heel vaak offertes voor kunstenaars maakt. Het is nu hip, maar dat gaat wel weer over.
„Het gaat mij niet om de techniek, maar om hoe ik er poëzie mee kan scheppen. In mijn werk zie je alleen licht en beweging. Dat maakt het heel immaterieel en ongrijpbaar. Zo’n zandverstuiving in Apeldoorn verwaait en verdwijnt. Het ziet er onwerkelijk uit en toch past het goed op het plein.”
Hoe kwam je op het idee voor Reizend Zand?
„Ik bestudeer de omgeving en schep een kader voor mezelf om in te werken. Doorgaans werk ik veel met tekst, maar bij een station is al veel informatie. Daardoor vond ik nu beeld beter.
„Daarbij wilde ik dynamiek scheppen, wat past bij een open stationsplein waar het druk is en veel waait. Toen kreeg ik het idee van een zandverstuiving. Soms stuift het hard, soms is het een laagje zand, soms zie je een verte van zandheuvels. Je kunt het zien als een muziekstuk, dat soms heel heftig speelt en soms stilvalt. En het zand past bij de Veluwe.”
Hoe lang ben je ermee bezig geweest?
„Vier jaar. Dat is heel lang. Het was een nieuw stationsplein, met tal van belanghebbenden – Prorail, de gemeente. In zo’n complex proces verandert veel. De wand van mijn kunstwerk moest transparant worden vanwege de fietswinkel erachter. Toen zou hij ook nog verlaagd worden. Steeds moet je discussiëren en rapporten over zichtlijnen of veiligheid produceren. Ik ben bij elke stap van de uitvoering betrokken geweest. Elk detail is belangrijk. Op de meest essentiële punten is het geworden wat ik in mijn hoofd had. Je moet je steeds blijven afvragen: ‘Overleeft mijn kunstwerk het?’
„Het maken van grote openbare kunstwerken is altijd een beetje vechten, daar is niet elke kunstenaar geschikt voor. Ik ken zelfs architecten die niet langs hun gebouwen durven rijden. Daar mag je nooit genoegen mee nemen.”
Veel mensen vinden kunst in de openbare ruimte minder vrij dan museale kunst.
„Daar ben ik het erg mee oneens. Juist in de openbare ruimte kan ik maken wat ik wil. De hele wereld is mijn materiaal. Zo’n werk als in Apeldoorn, dat zou nooit in een museum kunnen. Niet alleen vanwege de schaal, ook omdat het in directe relatie staat tot de buitenwereld. In de openbare ruimte spreek je een andere taal dan in een kunstinstelling, waar mensen speciaal komen om een kunstwerk te bekijken. Buiten hebben vier op de vijf passanten niets met kunst, en ook voor hen moet het een betekenis hebben.”
Hoe is dat in Apeldoorn gelukt?
„Het doel van mijn werk is het uitbreiden van de werkelijkheid. Ik maak beelden die in je hoofd blijven hangen. Niet door iemand een andere bril te laten opzetten, het is subtieler dan dat. Zo’n zandverstuiving past op die plek, maar ook net niet helemaal. Het samenspel met het plein klopt. Een goed werk, daar schikt de omgeving zich naar. Ik ben heel gelukkig hoe dat in Apeldoorn gelukt is.”
Reizend Zand, Stationsplein, Apeldoorn. Inl: www.ginyvos.nl