Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Anderhalfverdienersmodel lijkt op de hoofddoek voor vrouwen maar voelt prettiger

Een quotaregeling voor vrouwelijke commissarissen werkt niet in Nederland, ondekt Maarten Huygen.

Een conferentie die wordt gedomineerd door vrouwen kan nooit heel belangrijk zijn. Deze gedachte viel me in toen ik de receptiezaal van het gebouw van de Sociaal Economische Raad binnenkwam voor een symposium over quota voor vrouwelijke commissarissen. Mijn onderbuikgevoel heeft een statistisch fundament: op de lijst van 100 machtigste bestuurders in het bedrijfsleven van het financiële weekblad FEM staan slechts drie vrouwen. Twee komen ook nog uit Amerika. Dat is niet een kwestie van talent, want dat is evenredig over de seksen verdeeld. Maar wat dan? Precies de kwestie waar deze woensdagmiddag over zou worden gedebatteerd.

In de zaal zag ik weinig bekende gezichten uit het bedrijfsleven of het sociale overleg. Misschien waren ze te besmuikt om zich over deze kwestie uit te laten. Ik zag wel veel vrouwen met elkáár netwerken. Vrouwen uit meestal de publieke sector ontmoetten vertegenwoordigers van ‘Vrouwen in beeld’, het ‘E-quality kenniscentrum voor emancipatie’, het ambassadeursnetwerk voor doorbreking van het glazen plafond en ‘Women on Top’.

In alle geledingen zie je meer vrouwen maar de bedrijfstop blijft een verzameling donkere pakken, alsof het een kloosterorde is. Een muur van mannen met slechts hier en daar een vrouwelijke onderbreking. Aandeelhoudersvergaderingen zijn overwegend bemand, van de bestuurders, de commissarissen, advocaten, de vertegenwoordigers van de stemblokken in het buitenland tot en met de gepensioneerde beleggers die graag een praatje willen maken.

Het symposium ging over het voorbeeld van Noorwegen: een verplichtquotum van vrouwen in de raden van commissarissen van bedrijven. Columniste Heleen Mees maakt zich hier sterk voor, samen met eurocommissaris Neelie Kroes. Die laatste heeft geen reden tot klagen, want ze werd deze week nog door The Wall Street Journal uitgeroepen tot de op twee na machtigste vrouw in de wereld. Ze heeft namelijk een wedstrijd armpje drukken gewonnen met Microsoft. De agressieve Amerikaanse softwaregigant heeft bakzeil moeten halen tegen haar. De Europese Unie is nu toonaangevend in de bestrijding van monopolies. Dat is niet omdat Microsoft positief discrimineerde maar omdat Kroes doordramde.

Kroes en Mees willen hun quotumvoorstel niet – zoals in Noorwegen – per wet opleggen, maar als gedragscode voor bedrijven. Wie de code schendt, moet een goed excuus hebben. Misschien is elke verandering wel een verbetering. De Nederlandse commissarissen zijn afgelopen jaren niet bepaald voortreffelijk geweest. Er heerste een te behaaglijke sfeer onder topmannen die bonussen uitdeelden voor wanprestatie. Daar kunnen ze een vastberaden Neelie goed gebruiken. Een gemengde samenstelling is uiteraard beter voor een bedrijf.

Maar Nederland heeft weinig Neelies. De meeste vrouwen geven de voorkeur aan deeltijd. Aan kinderen krijgen ligt dat niet uitsluitend, want ook vrouwen zonder kinderen in huis werken vaak niet fulltime. In aantallen door vrouwen gewerkte uren hangt Nederland achteraan in Europa. Mees heeft gefulmineerd tegen dit ‘deeltijdfeminisme’. Ik neem aan dat ze iemand met een baantje van twee tot drie dagen in de week niet wil belonen met een commissariaat. Maar blijven er dan genoeg kandidaten over voor de uitzonderlijke posities aan de top van het bedrijfsleven? Leidinggeven is niet leuk, want het kost tijd en je moet knopen doorhakken. Daar maak je vijanden mee. Het is hard aan de top en quota zijn de verkeerde leerschool.

Noorwegen is geen goed voorbeeld voor Nederland. Dat erkent ook de organisatie ‘Vrouwen in beeld’. Daar moeten grote bedrijven over anderhalve maand 40 procent vrouwelijke commissarissen hebben op straffe van opheffing. Het ziet ernaar uit dat ze het gaan halen. Binnen een jaar steeg het percentage vrouwen in de raden van bestuur van 25 procent naar inmiddels 35 procent. Bij het symposium in Den Haag werd het zelfs toegejuicht door de vertegenwoordiger van de werkgevers.

Maar Skandinavische landen hebben een lange traditie van fulltime werkende vrouwen die ook vaak de top bereiken. In 1981 al besloot nota bene de conservatieve partij tot een quotum van 40 procent vrouwen in de politiek. In die tijd hielden in Nederland de meeste vrouwen nog op met werken toen ze kinderen kregen. Loes van Embden Andres, directeur internationale zaken van VNO-NCW, bracht dat nog in herinnering onder woedend gesis van vrouwen in de zaal.

Bij zo’n historische achterstand moet het Nederlandse potentieel aan vrouwelijke kandidaten voor topbanen kleiner zijn dan het Noorse. Nu is 6,5 procent van de commissarissen bij Nederlandse vooraanstaande bedrijven vrouw. Door stimulerende maatregelen zoals open sollicitatieprocedures of mentoraten zou dat percentage misschien omhoog kunnen. Toch zou ik precies willen weten waarom de meeste vrouwelijke commissarissen voor Nederlandse bedrijven uit het buitenland komen. Dat kan niet komen door discriminatie van Nederlanders.

De Belgische commissaris Lutgart Van den Berghe van de bedrijven SHV en CSM waarschuwde dat vrouwen slechts versiering van de raad van commissarissen worden als ze door middel van quota worden benoemd. Gevestigde commissarissen houden onderonsjes en nemen beslissingen buiten de quotavrouwen om. Dat schijnt in Noorwegen al voor te komen.

Bij het symposium sprak ik buitenlandse zakenvrouwen die zich verbaasden over het Nederlandse anderhalfverdienersmodel. Het lijkt op de controverse over de hoofddoek, ook zo’n traditioneel cultureel verschijnsel. Moslimvrouwen zeggen dat ze die graag dragen. Mensen uit andere culturen kunnen zich dat niet voorstellen. Tradities spelen een grote rol. Uiteindelijk moet de vrouw zelf kiezen.

Werken in deeltijd heeft grotere voordelen dan de hoofddoek, lijkt me. Je hebt minder stress. Nederland scoort internationaal hoog in geluk. Een fulltime carrière kan ook tegenvallen. De top is voor vrijwel niemand bereikbaar. Alleen wie zich daar helemaal voor inzet, maakt een kleine kans.