Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politiek

Eén Belg houdt verdieping van Schelde tegen

Grootgrondbezitter Gerry de Cloedt strijdt voor het behoud van zijn polder aan de Westerschelde. Zeeuwen steunen de Belg in het verzet tegen Scheldeakkoorden.

Met de ontwikkeling van de Scheldemonding zijn ecologische, economische en maatschappelijke belangen gemoeid. Het gaat om ontpoldering, verdieping van de Schelde en indijking tegen overstromingen. November 2007 - Hedwigepolder - Foto Walter Herfst
Met de ontwikkeling van de Scheldemonding zijn ecologische, economische en maatschappelijke belangen gemoeid. Het gaat om ontpoldering, verdieping van de Schelde en indijking tegen overstromingen. November 2007 - Hedwigepolder - Foto Walter Herfst Herfst, Walter

‘Stop grondroof’ staat er in grote letters op een bord in het rustieke Zeeuwse landschap van vers omgespitte akkergrond, weiland en bospercelen. ‘Ontpolderen nee!’ staat verderop op een kleiner bord bij de dijk die de Prosperpolder van de Hertogin Hedwigepolder scheidt. De tractor van een lokale boer rijdt met een kar vol gerooide bieten onder torenhoge populieren. „Dit is een van de beste akkers van heel Zeeland”, zegt hij.

Maar de Hedwigepolder is meer dan dat. Het gebied aan de oevers van de Westerschelde is een van de weinige nog resterende authentieke polders in het Zeeuwse landschap.

Niet lang meer. De akkers moeten verdwijnen. De Nederlandse en Vlaamse regering willen in de streek rond de Scheldemonding 600 hectare grond ontpolderen of teruggeven aan het water. Op 21 december 2005 sloten ze daarover een verdrag. Uiterlijk eind dit jaar moeten de werkzaamheden om van de Hedwigepolder een getijdengebied te maken van start gaan.

De plannen stuiten echter op het verzet van één man. De helft van het te ontpolderen land bevindt zich op Nederlands grondgebied en het grootste deel daarvan – bijna 290 hectare – is eigendom van Gery De Cloedt, een Vlaamse ondernemer die actief is in zandwinning en bouwmaterialen.

Deze 38-jarige Belg erfde de polders van zijn grootvader, heeft er een buitenverblijf en gaat er vaak jagen. Op de weiden vlakbij de Scheldedijk grazen de paarden die hij gebruikt voor zijn polowedstrijden. Het grootste deel van de grond verpacht de man aan Nederlandse en vooral Vlaamse boeren.

De Cloedt weigert al twee jaar lang zijn grond te verkopen. Hij zadelt daardoor de Nederlandse en Vlaamse regering met een politiek probleem op. Het initiatief voor de ontpoldering is namelijk gekoppeld aan een breder akkoord om de Schelde veiliger te maken tegen overstromingen en toegankelijker voor de scheepvaart. Als een van die afspraken niet wordt nagekomen, dreigt de hele overeenkomst als een kaartenhuis in elkaar te zakken. „Indien de verdragen niet in werking treden, dan zal dit de relatie met Vlaanderen en België zeer verslechteren”, zo liet het Nederlandse kabinet op 3 oktober in een nota aan de Tweede Kamer weten.

De Cloedt is telg uit een rijke Vlaamse familie die gedurende 125 jaar actief was in de baggersector. Voor de aankoop wil de overheid tot 20 miljoen euro op tafel leggen. In ruil wil Nederland ook vervangende percelen aan de overzijde van de Westerschelde geven. De Vlaamse overheid was zelfs bereid De Cloedt een kasteeldomein aan de hand te doen. Tevergeefs. De man wil niet verkopen.

Hierover gepolst, antwoordt de grootgrondbezitter: „Komt u zelf maar eens kijken naar die polders, dan zult u mij begrijpen.” Meer uitleg wil hij niet kwijt. In de ogen van vele boeren is de Belg een lokale held. Ontpoldering is in Zeeland een beladen term.

Een gedenkplaat op de Scheldedam herinnert aan de 29 kilometer dijkversterking die daar werd doorgevoerd. De overstromingsramp van 1953 ligt er nog vers in het geheugen. Het land indijken tegen de zee is voor de Zeeuwen altijd strikte noodzaak geweest. Polders teruggeven aan de Westerschelde stuit op onbegrip.

In kringen van de Vlaamse regering begint de nervositeit toe te nemen. Op 10 september brachten negen Nederlandse Kamerleden een bezoek aan de Hedwigepolder. Ze kregen daar van commissaris van de koningin Karla Peijs te horen dat ontpoldering „in de Zeeuwse ziel snijdt”. De Cloedt trakteerde er het groepje politici op een borrel en liet weten dat het hem stoorde dat minister Verburg (Landbouw, CDA) in de Tweede Kamer hem als een speculant omschrijft.

Het bezoek viel bij de Vlamingen in slechte aarde. „Een ramp voor onze public relations”, aldus een hoge ambtenaar. Toeval of niet, twee weken later sprak de Vlaamse minister-president Kris Peeters duidelijke taal op een jaarlijkse lobbybijeenkomst van politici en ondernemers in Middelburg. Hij zei dat de verdieping van de Westerschelde vóór het einde van 2007 van essentieel belang is.

Met de ontwikkeling van de Scheldemonding zijn heel wat belangen gemoeid: zowel ecologische (ontpoldering), economische (verdieping van de vaargeul) als maatschappelijke (de indijking tegen overstroming). Er is ook heel wat geld aan het project verbonden: meer dan 640 miljoen euro. Nederland betaalt hiervan 40 procent, Vlaanderen de rest. De baggerwerken komen nagenoeg volledig voor rekening van de Vlaamse overheid.

Eind dit jaar wil de Vlaamse regering – zoals afgesproken in het verdrag – met de verdieping van start gaan. Maar nu al rijst de vraag of het van goed nabuurschap getuigt om met dergelijke dure en omvangrijke werken te beginnen, zolang Nederland het verdrag nog niet heeft goedgekeurd.