Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Geopolitiek

De geboortes zullen dalen

Vanaf 2075 gaat de wereldbevolking weer dalen – aldus de nieuwste inzichten. Schoorvoetend neemt de demografie afscheid van het axioma van ‘stabiele bevolking’ Evenwicht zal wel nooit optreden. Dick van Eijk

De Italiaanse stad Pitigliano in het zuiden van Toscane. Tussen 1991 en 2001 nam de bevolking er met 4 procent af. Als de Italiaanse bevolking in het huidige tempo blijft dalen, zijn er in 2300 nog maar 600.000 Italianen over. foto reuters A general view of the Tuscan town of Pitigliano, Italy March 26, 2007. Its once thriving Jewish population mostly emigrated during World War Two, but the 'Cantina di Pitigliano' winery continues to produce kosher wines. Picture taken March 26, 2007. REUTERS/Daniele La Monaca (ITALY)
De Italiaanse stad Pitigliano in het zuiden van Toscane. Tussen 1991 en 2001 nam de bevolking er met 4 procent af. Als de Italiaanse bevolking in het huidige tempo blijft dalen, zijn er in 2300 nog maar 600.000 Italianen over. foto reuters A general view of the Tuscan town of Pitigliano, Italy March 26, 2007. Its once thriving Jewish population mostly emigrated during World War Two, but the 'Cantina di Pitigliano' winery continues to produce kosher wines. Picture taken March 26, 2007. REUTERS/Daniele La Monaca (ITALY) REUTERS

Europa, het oude continent, is stervende. In 2050 heeft dit werelddeel 67 miljoen inwoners minder dan nu, rekenen de Verenigde Naties voor in hun jongste bevolkingsprognoses, The 2006 Revision.

De wereldbevolking als geheel blijft wel groeien, van 6,7 miljard nu naar 9,2 miljard over 43 jaar, maar het einde van de groei komt in zicht. In 2050 ligt het gemiddeld aantal kinderen per vrouw beneden het zogeheten vervangingsniveau. Dat wil zeggen dat de de generatie van haar kinderen kleiner zal zijn dan de hare. Op den duur krimpt dan de bevolking. Op wereldniveau zet de krimp in rond 2075. De meeste Nederlandse kleuters van nu zullen dat nog meemaken.

De structuur van de wereldbevolking verandert in een ongekend tempo. De explosieve bevolkingsgroei van de afgelopen decennia begint af te vlakken. De vergrijzing zet onafwendbaar in. Het aantal jongeren in de wereld begint al over enkele jaren te dalen.

Op het niveau van landen of groepen landen zijn de veranderingen nog groter. De afgelopen decennia zijn we gewend geraakt aan berichten over de enorme bevolkingsaanwas in sommige derdewereldlanden. De komende decennia zullen we moeten wennen aan een heel ander type berichten. Zoals: als het geboortecijfer in Italië op het huidige niveau blijft, telt het land in het jaar 2300 nog 600.000 inwoners.

ver vooruit

Dit gegeven komt uit de bevolkingsprojecties tot 2300, die de VN onlangs voor het eerst publiceerde. Dat is ver vooruit, even ver vooruit als 1714 in het verleden ligt. De verschillen tussen de bevolkingsomvang van landen nu en in 1714 – ruim voor de Industriële Revolutie – zijn gigantisch. Landen die toen vrijwel leeg en nauwelijks bewoond waren, zoals de Verenigde Staten, herbergen nu honderden miljoenen inwoners. De verschillen tussen nu en 2300 kunnen minstens zo spectaculair zijn. Landen waar nu meer dan honderd miljoen mensen wonen, zoals Rusland, kunnen dan vrijwel leeg en nagenoeg onbewoond zijn. Zeer hoge of zeer lage geboortecijfers hebben – mits lang aangehouden – onvoorstelbare effecten.

De huidige bevolkingsgroei in de derde wereld was ooit zo’n onvoorstelbaar effect. Deze groei, waaraan we inmiddels wel gewend zijn, kent historisch geen precedent. In veel van deze landen groeit de bevolking netto met 0,5 à 1,0 procent per jaar. Dat is veel meer dan tijdens de achttiende en negentiende eeuw in Europa.

Door aanhoudende berichten over hoge groeicijfers wil een populair vooroordeel dat ontwikkelingslanden allemaal hoge geboortecijfers hebben. Dat is echter al lang niet meer overal het geval. Sinds 1960 zijn de geboortecijfers in vrijwel alle ontwikkelingslanden sterk gedaald. De verwachting is dat de meeste voor 2050 onder vervangingsniveau zullen zitten, en sommige zitten daar nu al onder. Daaronder is ook het voor de omvang van de wereldbevolking zeer belangrijke China.

Mede door de één-kind-politiek is de totale vruchtbaarheid [zie kader rechtsonder] in China tussen 1970 en 1990 gedaald van bijna 6,0 naar 2,4; inmiddels zit China op 1,8, net iets boven Nederland. Zonder zulk ingrijpend beleid als in China zal de terugloop van het geboortecijfer in het algemeen langzamer verlopen. De VN raamt voor India een periode van zestig jaar om dezelfde daling van de vruchtbaarheid te bewerkstelligen waarover China twintig jaar deed. India zal dan ook naar verwachting nog voor 2050 China passeren als bevolkingsrijkste land van de wereld.

Een lage vruchtbaarheid (ruim onder vervangingsniveau) heeft al snel dramatische consequenties: bij een vruchtbaarheid van 1,5 halveert de bevolking in 65 jaar; bij een vruchtbaarheid van 1,3 in 44 jaar; en bij 1,1 in 32 jaar. Landen als Italië, Spanje, Rusland, Bulgarije, Letland en Litouwen zitten rond de 1,2.

Vooral in de projecties tot 2300 maakt een tiende punt vruchtbaarheid meer of minder veel uit. De middenprojectie van de VN gaat op lange termijn (na 2175) uit van 2,1, het vervangingsniveau. Maar als de vruchtbaarheid wereldwijd duurzaam 0,3 hoger ligt, komt de wereldbevolking in 2300 uit op 36 miljard in plaats van 9. En als de vruchtbaarheid 0,2 lager ligt, dan komt de wereldbevolking in 2300 op 2,3 miljard. Een vruchtbaarheid van 1,9 is het huidige niveau van Thailand, dus zo onwaarschijnlijk lijkt het niet dat dit het wereldgemiddelde zou zijn. Een drastisch krimpende wereldbevolking is op termijn van enkele honderden jaren dus zeker niet onrealistisch, ook al hebben politici en wetenschappers er grote moeite mee zich hiervan een voorstelling te maken.

Overigens, als elk land zijn huidige vruchtbaarheid houdt tot 2300, dan heeft de wereld in dat jaar 134 miljard inwoners. Dat is geen realistisch perspectief. Het geboortecijfer zal dalen, de vraag is slechts hoe snel.

Volgens de VN-middenprojectie tot 2050 zullen circa vijftig landen voor 2050 de omvang van hun bevolking zien krimpen. De meeste Europese landen behoren tot deze groep, maar ook China, Japan en Zuid-Korea.

Slechts negen landen nemen samen de komende halve eeuw de helft van de totale bevolkingsgroei voor hun rekening: India, Pakistan, Nigeria, Congo, Bangladesh, Oeganda, Verenigde Staten, Ethiopië en China.

Gemiddeld voor de hele wereldbevolking gaan de VN ervan uit dat de vruchtbaarheid in 2050 is gedaald tot beneden vervangingsniveau.

Opmerkelijker is dat de projecties voorzien in een toename van het aantal kinderen dat vrouwen in ontwikkelde landen zullen baren. Weliswaar is de organisatie inmiddels afgestapt van de veronderstelling dat ook de ontwikkelde landen in 2050 op vervangingsniveau zouden zitten, maar de VN blijft worstelen met het voortplantingsgedrag van burgers in moderne samenlevingen.

uitsterven

Dat is alleen al om redenen van statistiek begrijpelijk. Als de vruchtbaarheid op lange termijn boven vervangingsniveau blijft, neemt de bevolking op den duur onwaarschijnlijk grote proporties aan. Maar als de vruchtbaarheid op lange termijn onder vervangingsniveau blijft, leidt dit tot uitsterven van de mensheid. Een vruchtbaarheid die duurzaam op vervangingsniveau ligt, leidt uiteindelijk tot een stabiele bevolkingsomvang.

Tot zo ver de statistiek. Verder is er geen enkele reden dat vrouwen gemiddeld bijna 2,1 kinderen zouden willen baren, laat staan dat ze dat ook echt zouden doen.

Demografen hebben het daar moeilijk mee. Terwijl ze de geschiedenis van de wereldbevolking tot voor kort zo overzichtelijk hadden ingedeeld. In de eerste periode worden er veel kinderen geboren, maar leven mensen gemiddeld ook niet zo lang. De bevolkingsomvang is stabiel of neemt langzaam toe. In de tweede periode neemt de sterfte af, maar het aantal geboorten niet. Hierdoor groeit de bevolking snel. Dit is wat sinds de industriële revolutie is gebeurd in Europa, en sinds de twintigste eeuw in de derde wereld. In de derde periode blijft de sterfte laag en neemt ook het aantal geboorten drastisch af, waardoor de bevolkingsgroei afvlakt en uiteindelijk tot stilstand komt. Fase twee en drie vormen samen de zogeheten demografische transitie. Tenslotte zou een nieuw evenwicht intreden, met de genoemde 2,1 kind per vrouw.

Die eerste drie fasen zijn betrekkelijk onomstreden, maar van dat gepostuleerde nieuwe evenwicht blijkt nog niet zo veel. In 66 landen ligt de vruchtbaarheid inmiddels onder vervangingsniveau. Hieronder zijn ook 23 ontwikkelingslanden. Waarom zou er eigenlijk evenwicht optreden?

Het was de Nederlandse demograaf Dick van de Kaa die eind jaren tachtig als eerste kwam met een suggestie van een tweede demografische transitie, waarbij de vruchtbaarheid duurzaam onder vervangingsniveau komt te liggen. Volgens Van de Kaa veranderen de preferenties van mensen in moderne, welvarende samenlevingen en neemt de prioriteit die ze toekennen aan het krijgen van kinderen af.

Indien Europese landen hun huidige, lage vruchtbaarheid volhouden, ziet het continent er over drie eeuwen heel anders uit: de huidige Europese Unie heeft dan in 2300 nog 59 miljoen inwoners, minder dan Frankrijk nu. Heel Oost-Europa, inclusief Rusland, zou dan nog 5 miljoen inwoners over hebben. Maar vruchtbaarheid kan snel veranderen.

Illustratief is de volkomen onverwachte daling van het geboortecijfer in Nederland rond 1970. Nog in 1966 vond een symposium plaats onder de onheilspellende naam ‘De mens in dichte pakking’. Dit naar aanleiding van een CBS-prognose waarin Nederland in het jaar 2000 21 miljoen inwoners zou hebben. Zoals bekend is het anders gegaan. Heel plotseling daalde het aantal geboorten dramatisch: in 1969 werden nog 248.000 kinderen geboren in Nederland, vijf jaar later nog maar 186.000.

Het ineenstorten van het geboortecijfer in vrijwel alle Oost-Europese landen na de val van de Berlijnse muur kwam voor veel demografen al even verrassend.

daling

Ter verontschuldiging van de demografische gemeenschap kan worden aangevoerd dat dit soort ontwikkelingen ook wel erg recent zijn. In 1950 was er geen enkel land ter wereld met een vruchtbaarheid duurzaam onder vervangingsniveau. Nu heeft een derde van alle landen van de wereld het, sommige al enkele decennia. Een stijging naar vervangingsniveau klinkt dan ook op dit moment niet erg plausibel.

Die daling van de vruchtbaarheid blijft ook zeker niet beperkt tot West- en Oost-Europa. China is al genoemd. Nog spectaculairder was de daling in Thailand, van 6,6 in 1950 naar 1,9 in 1996. Turkije zat in 1950 op 6,9, in 1990 op 2,7 en inmiddels ligt de vruchtbaarheid in alle provincies op twee na onder vervangingsniveau.

Dat Nederland, en met Nederland de rest van Europa, vergrijst, zal inmiddels wel tot iedereen zijn doorgedrongen. Maar Europa loopt niet voorop. Japan is al verder, Korea gaat sneller.

Regelmatig wordt het aantrekken van immigranten bepleit als remedie tegen vergrijzing. Demografisch rekenwerk laat zien hoeveel immigranten nodig zijn om het percentage 65-plussers niet verder te laten toenemen. Europa zou dan tot 2050 700 miljoen immigranten moeten aantrekken. Maar het kan nog gekker: Korea zou zelfs 5,1 miljard immigranten moeten trekken om het percentage bejaarden gelijk te houden. Dat is uiteraard onmogelijk. Immigratie helpt niet tegen vergrijzing, omdat immigranten nu eenmaal zelf ook ouder worden. Effectiever is het om bejaarden massaal te laten emigreren.

Er wordt regelmatig gerept van een ‘demografisch probleem’ voor Europa. Maar vergrijzing is niet typisch Europees. Hooguit pioniert Europa, samen met Japan, in hoe een samenleving kan omgaan met een snel veranderende leeftijdsstructuur en een toenemend aantal bejaarden.

last

Vergrijzing wordt als een last gezien, omdat 65-plussers vooral als een kostenpost gelden. Dat geldt overigens ook voor kinderen. In het algemeen wordt het percentage van de bevolking tussen 15 en 65 gezien als een maat voor de productieve kracht van een samenleving, ook al zijn er in moderne samenlevingen weinig 15-jarigen met een fulltime baan. Naar deze maatstaf bereikt China de top van zijn productieve kracht tussen 2010 en 2015. Die top ligt met 70 procent internationaal gezien extreem hoog: het land heeft weinig kinderen en nog weinig bejaarden. Die bejaarden komen daarna in razend tempo: in 2050 heeft China zo’n 438 miljoen 65-plussers.

India bereikt de top van zijn productieve kracht veel later, rond 2040, en op een lager niveau dan China, circa 65 procent.

En voor wie wil verwijzen naar de Amerika als niet vergrijzende, meer dynamische tegenhanger van Europa in de ontwikkelde wereld: ook al blijft Amerika duurzaam flinke aantallen immigranten opnemen, dan nog is Amerika in 2100 meer vergrijsd dan Europa. De verschillen zijn echter klein. Op den duur komen alle ontwikkelde landen uit op circa dertig procent 65-plussers, tenzij door nog onvoorziene vindingen de levensverwachting ineens sterk toeneemt. In dat geval wordt de wereld nog veel grijzer dan we nu denken – dankzij de vooruitgang.