Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Voeding

Hoe komt een druif pitloos?

Levensvragen zijn tijdrovend; nrc.next richt zich op alledaagse mysteries.

Vandaag de vraag: hoe ontstaan pitloze druiven?

Goede wijndruiven hebben pitten, zegt Jan Oude Voshaar. En de smaakloze misbaksels, die liggen in de winkel. Waarom consumenten zweren bij de pitloze vruchten, snapt de wijnboer op de Wageningse Berg niet. „Een druif zonder pit is als een man zonder piemel. Die kan zich niet voortplanten.” Waar komen pitloze druiven dan vandaan?

Peter Bauwens heeft het antwoord. Maar eerst wil de kweker twee wijdverbreide misverstanden uit de weg ruimen. Een pitloze druif is níet genetisch gemanipuleerd. En heeft wél pitten. Bauwens: „Hele kleine, onvolgroeide pitten”. In kwekerij De nieuwe tuin in Vlaanderen teelt hij bijzondere bladkolen, schaarse peersoorten, en ook zijn grote trots: de pitloze druif. Witte, blauwe en zelfs knalrode met „framboos-aardbei smaak.”

Eigenlijk is het heel simpel, zegt Bauwens. „In een reeks druivenplanten zit altijd een struik met een afwijking. Bijvoorbeeld met vruchten die onvolgroeide pitten hebben.” De pitloze druiven dus, met als bekendste soort de Sultana.

Pitten zijn nodig om nieuwe druiven te kweken. „Maar zaai je de druif, dan heeft iedere oogst een andere smaak. Dat wil de consument niet. Dus stekken we de druif. Je laat een stek opnieuw wortelen, en vervolgens plant je hem.” Resultaat: een kloon van de moederplant. Zónder pitten en mét dezelfde smaak.

Hoe kweek je dan een nieuw ras zonder pitten? „Daarvoor zijn zaden nodig”, erkent Bauwens. De Vlaamse kweker kruist in dat geval een pitloze met een pithoudende druif. Het resultaat is een groep struiken mét pit, en een groep zonder.

Truc of manipulatie is het niet, zegt onderzoeker Anton van der Linden van de Wageningen Universiteit. „Die druiven zijn spontaan ontstaan. Sommige hebben vier pitten, andere drie, ook nul komt voor. Die missen de aanleg om zaden te vormen.”

En dat is precies wat de consument wil, meent Bauwens. „Een knapperige, lang houdbare, pitloze vrucht.” Dat is niet het enige voordeel, volgens Bauwens: „Buitendruiven blijven vooral in landen als Nederland en België kleiner. Zitten er dan nog twee of drie flinke pitten in, dan houd je geen druif meer over.”

Momenteel buigt Bauwens zich over de pitloze mispel. Een „ouderwetse vrucht”, familie van de appel, maar niet heel populair vanwege de pitten. Er is ook een zachte, sappige kweepeer op komst. Oorspronkelijk keihard, weet Bauwens, en nu alleen nog gekookt eetbaar.