Telecombedrijven worden verplicht om gegevens over dataverkeer en telefoongesprekken anderhalf jaar te bewaren. Het kabinet heeft hier gisteren overeenstemming over bereikt.
Een wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) en staatssecretaris Heemskerk (Economische Zaken, PvdA) wordt na advies van de Raad van State naar de Tweede Kamer gestuurd.
Met deze verplichte bewaartermijn komt Nederland tegemoet aan een eis van de Europese Unie om telecomgegevens minimaal een half jaar en maximaal twee jaar op te slaan.
Volgens het kabinet wordt hiermee tegemoet gekomen aan de behoeften van politie en justitie. Zij krijgen de bevoegdheid om gegevens te mogen opvragen in het kader van opsporing en vervolging van ernstige misdaden. „Het is van belang om na te kunnen gaan met wie een verdachte heeft gebeld”, zei Hirsch Ballin gisteren in een toelichting op een besluit van het kabinet.
Het wetsvoorstel waarborgt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aldus het kabinet, omdat niet de inhoud van de communicatie, maar de technische gegevens over telefonie- en internetverbindingen moeten worden opgeslagen. De gegevens moeten worden bewaard door de aanbieders van de telecomdiensten. De telecombedrijven hadden vanwege de kosten aangedrongen op een kortere bewaartermijn. Voor de kosten die ze moeten maken, krijgen ze overigens een vergoeding van de overheid.
Het kabinet heeft eerder deze week in de Kamer toegezegd volgend jaar inzicht te zullen geven in het aantal telefoon- en internettaps van de politie. Nu is niet bekend van hoeveel telefoontaps er sprake is. „Het is niet de bedoeling hier geheimzinniger over te doen dan nodig is”, zei Hirsch Ballin in de Kamer. De minister ging niet in op details over het aftappen van internet. „Of alles kan, zeggen we doelbewust niet. Dat geldt ook voor wat we doen aan versleutelde informatie”, aldus de minister.
Staatssecretaris Heemskerk erkende dat er sprake is van een stroeve relatie tussen het Agentschap Telecom, dat belast is met het toezicht, en politiediensten.