Denk niet te gauw dat je peuter van anderhalf het ‘toch niet in de gaten heeft’ als je ruzie maakt waar hij bij zit. De psychologen Betty Repacholi en Andrew Meltzoff (Seattle) ontdekten dat peuters emoties die niet op hen maar op een ander gericht zijn, heel goed registreren en er ook conclusies uit trekken voor hun eigen gedrag. ‘Emotional eavesdropping’, noemen de onderzoekers het: sociaal luistervinkje spelen (Child Development, maart 2007).
Kleine kinderen leren op meerdere manieren. Je doet ze voor wat ze met een speeltje kunnen doen, en ze doen het na. Je laat ze kijken naar anderen die met een speeltje bezig zijn en ze willen ook. Je laat met woorden, gebaren en gezichtsuitdrukking (emoties) weten dat ze iets niet of juist wel mogen doen, en ze snappen het. De logische volgende stap is: leren ze ook van emoties die niet direct op hen gericht zijn?
Repacholi en Meltzoff bedachten twee experimenten. Bij het eerste, met 96 anderhalfjarigen, zaten de kinderen bij een ouder op schoot en zagen iemand spelen met drie voorwerpjes waaraan je een interessant geluid kon ontfutselen. Dan kwam er iemand binnen, tegen wie iets gezegd werd als ‘moet je kijken wat een leuke speeltjes’. Deze ‘emoter’ reageerde bij 32 kinderen neutraal, bij 32 bozig en bij nog eens 32 boos weglopend. De reacties waren uitdrukkelijk gericht tegen de volwassene die met de speeltjes bezig was. Daarna kregen de kinderen de speeltjes aangeboden.
De kinderen die te maken hadden met de boze emoter die in de kamer bleef, bleken aarzelingen te hebben om te gaan spelen, de andere kinderen niet. Maar misschien was dat, zo dachten de psychologen, omdat die kinderen het gezicht van deze boze emoter nog steeds konden zien. Daarom herhaalden ze het experiment met nieuwe kinderen, maar 24 daarvan kregen te maken met een boze emoter die wel in de kamer bleef maar met de rug naar het kind toe ging zitten lezen. Reden genoeg, zo bleek, voor de kinderen om zich niks meer van de ‘spelbreker’ aan te trekken. Ze wisten blijkbaar: dit gaat tussen die twee, ik mag spelen.
De kinderen hadden dus niet alleen gesnapt dat speeltjes pakken niet altijd ‘zomaar’ mag, maar ook dat het verbod in dit geval niet voor hen gold. Dat is echt leren van het kijken naar sociale interactie tussen andere mensen. Kleine potjes hebben grote oren. Marlies Hagers