Het Duitse concern Karstadt-Quelle betaalt de erven van de door de nazi’s onteigende joodse warenhuisfamilie Wertheim 88 miljoen euro schadevergoeding voor stukken grond in het centrum van Berlijn.
Met deze schikking komt een einde aan een lang en emotioneel geladen juridisch gevecht. Het is een van de grootste restituties die ooit aan erven van door nazi’s onteigende joden zijn betaald.
De familie Wertheim exploiteerde in de jaren dertig in de buurt van de Potsdamer Platz een in die dagen vermaard warenhuis en was eigenaar van een groot aantal stukken grond in het hartje van Berlijn. Na de val van de Muur werd een van die percelen, de Lennée-driehoek, door de stad voor het symbolische bedrag van 1 D-mark verkocht aan warenhuis Hertie, dat later opging in Karstadt-Quelle. Deze nieuwe eigenaar verkocht de grond aan de Potsdamer Platz voor 145 miljoen euro aan tycoon Otto Beisheim, die op deze plek het Beisheim-Center met de luxe hotels Ritz-Carlton en Marriott liet bouwen.
De erven-Wertheim, die hoofdzakelijk in de Verenigde Staten wonen, en de Jewish Claim Conference (JCC) spanden zowel in Duitsland als in de VS rechtszaken aan tegen deze gang van zaken. Vorig jaar stelde een rechtbank de erven in het gelijk. Na bemiddeling van oud-kanselier Helmut Kohl startten Karstadt en JCC geheime onderhandelingen die resulteerden in de schikking.
De overeenkomst omvat afspraken over alle omstreden Wertheim-grondstukken in Berlijn. Volgens vice-directeur Gideon Taylor van het JCC heeft de overeenstemming een „geweldige symbolische waarde”. „Het is een zeer belangrijke stap om het onrecht uit het verleden te corrigeren”, zei hij.
President-directeur Thomas Middelhoff van Karstadt zei dat het zeer moeilijk was geweest om zowel rekening te houden met de belangen van de aandeelhouders als recht te doen aan de familie Wertheim.
Op een ander voormalig Wertheim-grondstuk heeft de Duitse Bondsdag zijn bibliotheek gebouwd. Twee jaar geleden ontvingen de erven daar 17,3 miljoen euro schadevergoeding voor.