Coen van Zwol
Vladimir Maksimenko laat zich stil uit zijn kooi leiden als de rechter het vonnis heeft uitgesproken: negentien jaar en zes maanden strafkolonie. Het is geen verrassing. Vorige week achtte de jury de 23-jarige Tsjetsjenië-veteraan al schuldig aan een dubbele huurmoord zonder verzachtende omstandigheden. Drie uur, meer tijd had de jury niet nodig. „Duurt het beraad langer, dan krijgen ze geen eten en draaien we het toilet op de gang op slot”, grapt de aanklager op fluistertoon. „Dat versnelt de zaak.”
Het is de tweede jury die zich over Vladimirs zaak buigt, de eerste sprak hem vrij. De aanklager draaide dat vonnis in hoger beroep terug wegens een vormfout: de advocaat had zonder toestemming een baboesjka opgevoerd die Vladimir elders zag op de dag van de moord. „Stom”, erkent zijn nieuwe advocaat Tarennikov. „Maar de rechter kon de vormfout voorkomen. Dat deed ze niet omdat de jury op de hand van Vladimir was. Dus zag ze deze zaak liever mislukken.”
Sinds 1993 experimenteren delen van Rusland al met juryrechtspraak. In 2001 voerde Poetin het landelijk in bij zware misdrijven. Jury’s waren onderdeel van een pakket maatregelen om de almacht van de openbaar aanklager te breken. Nieuw was dat niet. Tsaar-hervormer Aleksandr II introduceerde in 1864 ook al eens jury’s. Voor de revolutie resulteerde dat in vrijspraakpercentages van 40. Geen wonder dat de bolsjewieken de jury subiet afschaften. Verdachten kregen sindsdien te maken met één rechter, soms bijgestaan door twee burgerrechters, of ‘jaknikkers’.
Juryrechtspraak moet de Russische burger tegen staatswillekeur beschermen. In de Sovjet-Unie werd de politie afgerekend op oplossingspercentages en een bekentenis gold als ‘koningin van het bewijs’. Dus vond de politie altijd wel een verdachte en sloeg daar een bekentenis uit. En omdat de rechter de aanklager gehoorzaamde, eindigde hooguit een half procent van de processen in vrijspraak.
De jury moet politie en aanklager dwingen tot deugdelijke bewijsvoering, de onzalige band tussen aanklager en rechter verbreken, burgerschap stimuleren en de rechtsgang transparant en begrijpelijk maken. Dat was het idee. Kan dat in Rusland?
Sinds de rechthervorming van 2001 werd de koers van het Kremlin autoritair en werd het openbaar ministerie vaak ingezet in politieke zaakjes. Dus verbaast het niet dat de liefde van president Poetin voor jury’s is bekoeld. Zo klaagde hij onlangs dat te veel criminelen dankzij jury’s op vrije voeten komen.
Poetin was mogelijk geïrriteerd door een aantal geruchtmakende vrijspraken, zoals in de moordzaak van de Amerikaanse journalist Paul Klebnikov. Twee Tsjetsjenen werden vrijgesproken, één daarvan bleek verdwenen toen de zaak werd heropend.
Niet de schuld van de jury, maar de politie en de aanklager hebben slecht werk verricht, vindt expert Marina Nemitina van het Centrum voor Rechthervorming. Zij is voor juryrechtspraak, maar is somber over de huidige praktijk. Jury’s zijn als vreemd lichaam aan het rechtsysteem van de Sovjet-Unie toegevoegd: afstotingsverschijnselen waren te verwachten. De opleiding van Russische juristen blijft extreem theoretisch en is niet gericht op helder en bondig formuleren. Veel rechters en vrijwel alle aanklagers hebben ronduit een hekel aan jury’s. Jury-uitspraken zijn zelden onherroepelijk. Bij vrijspraak volgt in hoger beroep vrijwel altijd een nieuw proces. „Zo wordt de jury natuurlijk louter als tijdsverspilling ervaren”, zegt Nemitina.
Neem de zaak van Vladimir Maksimenko: dubbele moord. Zijn jury bestaat uit gepensioneerden en lieden van eenvoudige komaf. Dit is meestal zo, sneert aanklager Nikolai Bobirov. „We kunnen niemand dwingen om in een jury zitting te nemen. Mensen met geld of banen hebben geen tijd.”
Bobirov acht Rusland nog niet rijp voor jury’s. „Voor dit soort gewichtige oordelen volstaat levenservaring niet. In de negentiende eeuw bestonden jury’s uit bojaren en hogere burgerij, nu uit ongeletterden die oordelen op basis van emotie. Probeer maar eens uit te leggen wat DNA is, dat lukt niet. Jury’s zijn gewoon te dom, ze laten zich bovendien gemakkelijk intimideren of omkopen door maffiosi.”
Ook advocaat Tarennikov vindt de jury een wassen neus. De hele architectuur van de rechtszaal werkt tegen zijn cliënt. „Vladimir zit in een verdachtenkooi, achter tralies die ‘schuldig!’ roepen. De aanklager zit met de broer van het slachtoffer vlak voor de jury. Als ik iets zeg, gniffelen zij of fluisteren ‘leugens’.” En de rechter? Een schoothondje van de aanklager. „Ze maakte me belachelijk. Elke vijf minuten vertelt ze de jury: de advocaat kent de procedure niet, hij is onbekwaam.”
Inderdaad, de zittingen in het proces-Maksimenko kenmerken zich door continu gekibbel tussen een boze advocaat en een bitse rechter. „Jammer dat u zo’n beroerde advocaat aan het werk zag”, zegt rechter Jelena Snegirjova achteraf. „U zult wel denken.” De rechter is wel fan van jury’s. „Twaalf paar ogen zien meer dan één. Het is een school voor het burgerschap. Wie in een jury heeft gezeten, voelt zich niet langer onmachtig tegen de macht.”
Zelf valt Snegirjova op door haar bondige, heldere formuleringen. „Dat heb ik mezelf aangeleerd, je moet alles in gewone taal kunnen uitleggen.” Ze erkent dat verdachten niet achter tralies horen, dat de indeling van de Russische rechtszaal tegen ze werkt. „Dat verandert, in de toekomst zitten ze achter glas. Nu instrueer ik de jury dat die tralies niet betekenen dat hij schuldig is.”
Moskou heeft sinds 1993 juryrechtspraak. Helpt het? Snegirjova zwijgt lang. „Het werk van politie en aanklagers verbetert, maar blijft gebrekkig. De juryrechtspraak staat nog in de kinderschoenen. We kampen met een moeizame erfenis.”
Expert Nemitina denkt dat juryrechtspraak veel meer tijd nodig heeft. Het was in de Sovjet-praktijk net zo’n Fremdkörper als in 1864 binnen het tsaristische klassenrecht. „Ik vrees dat een jury alleen werkt in een stabiele burgersamenleving. Nu weerspiegelt het onze gebreken. Voorlopig zijn jury’s in Rusland daarom vooral franje.”