„Hoi! Ja, ik was er al. Ik vind het vreselijk om te laat te komen, ik ben altijd te vroeg. Ik wil de mensen niet laten wachten, dat is niks hè.
„Heb je al ontbeten? Zullen we koffie bestellen? We hebben alle tijd. Ik heb maar een paar interviews. Ik kan er ook twintig op een dag doen, maar ik wil dat iedereen genoeg tijd heeft.
„Vroeger deed ik ook interviews in Duitsland en Zwitserland, maar sinds ik vader ben ga ik niet meer zo lang naar het buitenland. Vader zijn is een keuze. M’n kinderen zijn nog klein. Ik wil niet dat ze me straks alleen maar kennen als die man van de foto.
„Dat is nu nog belangrijker voor me. In het verleden had ik op de verjaardag van een van de kinderen wel eens een concert gepland. Dat doe ik nu niet meer. Een ouderavond, zoals gisteravond, wil ik ook niet missen. Ik ben erheen gegaan en ik was zo trots als een aap met zeven lullen. Om wat ze daar over mijn kinderen zeiden. Ze doen het goed, die middelste mag een klasje overslaan, ze krijgen hun werkjes af, hebben vriendjes. Daar ben ik gelukkig om.
„Het heeft me pijn gedaan, dat ik de concerten moest afzeggen in december. Maar eigenlijk ben ik blij dat ik die poliep heb gehad. Want ik heb altijd gedacht dat het allemaal wel goed zat met mij: ja, ik kan de wereld aan. En dan zit je ineens thuis en bedenk je wat je echt belangrijk vindt, wat het je dóét.
„Ik hou van zingen en ik hou van mijn gezin. Ik realiseerde me wat zingen voor me betekent. Dat ik intens houd van mijn muziek. Ik kon een tijdje helemaal niet praten en vroeg me af: Zál ik nog kunnen zingen? En zal die stem straks weer hetzelfde zijn?
„Op 4 december werd ik geopereerd. Daarna moest ik mijn mond houden. Op 15 december mocht ik één minuut praten. Toen heb ik Maris ten huwelijk gevraagd.
„Het klinkt misschien raar maar ik ben er beter uitgekomen. In alle opzichten. Voor ik hoorde dat ik een poliep had, maakte ik me zorgen om mijn stem. Het was alsof er een deken over mijn stem lag. Praten was al vermoeiend. Ik kon sommige noten niet halen. Dat maakte me erg onzeker: waarom haal ik dat nou niet?! Ik vroeg aan anderen of ze iets vreemds hoorden. Maar als ik dan zong, zette ik extra kracht. Dan zei diegene ‘Je klinkt prima, Frans.’ Mijn stem is nu mooier dan hij was, het bereik is groter. Hij is niet meer hees, er zit weer een kern in. En ik ben fitter. Ik ben gaan sporten. Mijn kleermaker kon zijn ogen niet geloven: ik had eerst maat 56, nu 49 à 50. Hij moet allemaal nieuwe pakken maken.
„Vroeger sportte ik ook al, maar ik vrat ook. Ik was gewend om ’s avonds om half twaalf nog even lekker friet te eten, met stoofvlees, en twee frikadellen speciaal erbij. Als ik van een optreden terug naar huis reed, had ik een pak Spritsen in de auto liggen, dat ik opat, of een pak Sultana’s. Daar ben ik mee gestopt. Ik eet nu als gewone mensen.
„Kijk, ik probeer alles altijd zo goed mogelijk te doen. Als je goed plant, lukt dat. Daarom doe ik ook maar één optreden per avond. Dan kun je het echt goed doen. Vroeger was dat anders. Toen ik m’n eerste hits had, zei mijn manager ‘Laten we je maar zoveel mogelijk boeken, je weet nooit waneer het weer over is.’ Er waren dagen dat ik drie of vier optredens achter elkaar deed. Dan werd ik ’s morgens wakker in de auto. Had m’n vader me maar laten liggen.
„De optredens die ik nu doe, daar geef ik me helemaal. Ik wil het publiek echt verrassen. Bij mijn eerdere concerten in Ahoy’ heb ik eens een podium in Romeinse stijl gehad, en we hadden een keer een zwembad op het toneel gemaakt. Voor mijn komende reeks concerten in Ahoy’ heb ik het grootste podium dat daar ooit gebouwd is. Heel uniek. Het thema is nu ‘Tijd’. We hebben een grote zandloper en dan gaan we op een bijzondere manier dat thema invullen, maar ik kan er niet te veel over vertellen. Dan gaat de verrassing er af.
„We hebben de show nu wel een beetje aangepast. Want ze zouden worden gegeven in de winter, en nu is het bijna zomer.
„Het thema ‘Tijd’ is voortgekomen uit de titel van mijn nieuwe album, Voor Altijd. Als artiest probeer ik iets tijdloos te maken. Ik weet ook wel dat dat een relatief begrip is: de een draait mijn muziek over tien jaar nog, de ander is er over twee jaar mee klaar. Maar mijn show probeer ik zo te maken, dat mensen er nog lang een bijzonder gevoel aan overhouden. Tijd is een belangrijk facet van het leven, dat alles verbindt. Showmatig kun je daar mooie dingen mee doen.
„We zijn al aan het bouwen in Ahoy’. De vloer van de arena moest tweeëneenhalve meter omhoog zodat daar onder een heel dorp van techniek en mensen kan komen. We werken met de nieuwste technische snufjes. Achttien vrachtwagens met stellages gebruiken we, en per showdag heb ik 620 medewerkers. Over de hele wereld laat ik mensen kijken wat er technisch realiseerbaar is. Mijn manager Peter Haarbrink reist naar Las Vegas en dat soort plekken, om te praten over de nieuwste mogelijkheden.
„Je zou kunnen zeggen dat deze show een projectie is van mijn eigen droomwereld. Het is wat ik zelf graag zou zien als ik een fan was. Dat van die droom gaat vrij ver. Er zijn dingen waarvan ik zelf denk: moet ik daar nu over zeuren? De stoelen, bijvoorbeeld. De stoelen in de zaal, hoe zitten die? Ik heb twintig verschillende stoelen laten komen. Je hebt plastic stoelen, plastic stoelen met ijzeren poten, een ijzeren ombouw met stof, met hout of met zachte zitting. Ik heb uiteindelijk gekozen voor een pluche stoel. Zodat je na afloop naar huis gaat en denkt: ik heb lekker zacht gezeten, niet met een plank onder m’n reet. Daar hebben de mensen recht op.
„Mijn nieuwe cd Voor Altijd, is een van de beste die ik heb gemaakt. De liedjes gaan van smartlap tot feestelijk. Het was voor het eerst dat ik een echte smartlap zong. Hij heet Wilde Rozen. Ik vond het meteen een bijzonder lied omdat ik dit moment zelf heb beleefd. Het gaat over een man en een vrouw die ik altijd zag zitten als ik de kinderen uit school ging halen, op hun bankje voor hun bejaardenwoning. Op een gegeven moment rijd ik langs en zie ik alleen die vrouw zitten. Omdat ik een vluchtig leven heb, had ik me niet gerealiseerd dat haar man overleden was. Ik schrok er van. Daar praat ik over met degenen die liedjes voor me schrijven, en dan komt er dit uit. Luister maar: ‘Ze kust zijn foto en kijkt uit ‘t raam/ Ineens ziet zij dat kleine wonder staan/ Er bloeien rozen, wilde rozen/ Achter het bankje waar zij zaten zij aan zij.’
„Ik vind het heel leuk om over liefde en geluk te zingen, en ook over rozen. Want daar gaat het leven over, hè?
„Voor mij zelf kan ontroering in kleine dingen zitten. Ik heb films die me ontroeren. Bijvoorbeeld The Champ, die kan ik 200 keer zien, dan raakt het me nog steeds. Van kunst weet ik niet zo veel, omdat me dat nooit is geleerd. Sommige dingen vind ik heel mooi, zoals de Nachtwacht, die ken ik wel. Maar om nou te zeggen dat ik ontroerd raak door kleuren en beelden die geschilderd zijn… nee, dat heb ik nog nooit gehad. Daar moet ik eerlijk in zijn.
„Ik ben ambassadeur van de stichting Villa Pardoes, voor zieke kinderen. Ik raak ontroerd als ik hoor dat iemand beter is geworden, of dat iemand het toch niet heeft gered. En ik ben ontroerd als ik, zoals toen ik eens ziek was, kaarten krijg van fans. Schrijven ze bijvoorbeeld: ‘Frans, word snel beter want ik ga er zelf ook aan onderdoor.’ Dan denk ik: maar ik had toch alleen maar griep?! Met die poliep schreef iemand: ‘had ík die poliep maar gehad.’ Dat is toch het toppunt van liefde, voor een artiest.
„Mijn fans willen ook iets van mij. Hele normale dingen: op de foto met me, of een handtekening, en dat vind ik prima. Als ze voor de deur staan, maak ik tijd voor ze. In de zomer komen er wekelijks zo’n 1.500 mensen bij me langs. Ik zit altijd vóór in de tuin, dus ik loop dan even naar ze toe en ga op de foto. Ik zou het abnormaal vinden als ik daar zit en ik zou niets zeggen. Dat kan ik niet.
„Het is mooi als je artiest bent en je hebt de kans gekregen om in een net pak mensen blij te maken. Misschien ben je daar wel van bovenaf voor aangewezen. Dan mag jij als artiest ook proberen om voor de mensen die bij je aan de poort komen iets extra te doen.
„Ik ben ooit begonnen omdat ik zingen leuk vind, en ik vind het nog steeds leuk. Ik ben blij dat ik succes heb. Dat het zo buitenproportioneel geworden is, daar verbaas ik me nu nog over. Ik vind mezelf niet de beste artiest van Nederland, en ook zeker niet de knapste. Maar toch zeker wel een van de succesvolste. Tegen mijn vader zeg ik soms: als ik niet het geluk had gehad dat ik kon zingen, dan hadden we maar moeten afwachten wat er van ons geworden was in het leven. Advocaat was ik niet geworden, daar had ik de capaciteit niet voor, waarschijnlijk.
„Oh kijk, nu zit er al weer een vlek op mijn trui. En ik moet zo op de foto, hè? Dan doe ik er maar een bodywarmer overheen. Het is ook altijd hetzelfde met mij. Ik ben zo lomp als het water diep is.’
Frans Bauer treedt op van 27 april t/m 12 mei in Ahoy’, Rotterdam. De concerten zijn uitverkocht.