Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Cultuur

Gemakzucht

Als Janneke zou komen eten, zou ik om indruk te maken de meest fantastische gerechten, met de meest exotische ingrediënten, met de ingewikkeldste bereidingen bedenken. Daarna zou al heel erg snel het clichébeeld in mijn gedachten opdoemen: terwijl we nippen van een exclusief Italiaans aperitief en knabbelen op toastjes met steurkuit, bereikt een rooksliert de kamer. Naar de keuken gehold, blijkt mijn met armagnac geïnjecteerde reebout zwartgeblakerd en walmend in zijn braadslee te liggen. „Welke saus wil je op je patat?”, weet ik in mijn ellende nog net uit te brengen. Met andere woorden, als er een culinair journalist op bezoek komt, loop je in de keuken op eieren. Wat mis kan gaan, zal dan fout gaan.

Als Janneke komt eten, is het dus de kunst om iets te maken wat simpelweg niet kán mislukken, maar toch uitmuntend lekker is. Ik zal dan ook niets zelf verzinnen, maar mij laten inspireren door La cuisine du Comté de Nice van Jacques Médecin. Deze oud-burgemeester van Nice eindigde wegens corruptie in de gevangenis, maar schreef eerder in zijn leven een zeer onkreukbaar boek over de keuken van zijn streek. Aan zijn puristische salade Niçoise mogen absoluut geen gekookte groentes worden toegevoegd en voor zijn ratatouille worden de groentes, zoals de traditie beveelt, in aparte pannen gestoofd. Het boek staat vol recepten die even smakelijk als eenvoudig zijn. De bevolking van Nice vindt kennelijk dat je met op zichzelf al lekkere producten als aubergines, tomaten, artisjokken, linzen, slakken, schapenballen, zeebaarzen en konijnen niet al te ingewikkeld in de weer moet gaan. Opmerkelijk is overigens dat er in geen enkel recept om ‘Provençaalse kruiden’ gevraagd wordt, terwijl Nice toch hartje Provence is. Mijn keuze valt op de gegrilde sardines, die ‘li sardina rimat’ blijken te heten. Dit weetje zal ik straks aan tafel kunnen vertellen.

Voor twee personen:

30 gram boter

1 klein knoflookteentje, zeer fijn gehakt of geperst

2 sprietjes platte peterselie, fijngehakt

sap van 1/2 citroen

4-6 verse sardines

olijfolie

zout, peper

Maak ruim van te voren een knoflookboter klaar: vermeng de boter met knoflook en peterselie en breng deze op smaak met het citroensap, zout en peper. Maak de sardines schoon of laat dit doen door de visboer. Schraap de schubben eraf. Verhit een grillpan en vet deze in (of stook een barbecue op). Bestrijk de visjes met olijfolie en bestrooi ze licht met zout. Bak de sardines in ca. 6 minuten gaar. Keer ze halverwege om. Leg als de sardines nog heet zijn op elke vis een klontje kruidenboter en dien direct op. Om te slijmen serveer ik als bijgerecht de puree van Robuchon (Koken etc., 11 januari 2007) en de courgettes van 8 augustus 2006. Die kunnen ook niet mislukken. Hoop ik.

Janneke Vreugdenhil is deze week op reis in Thailand. Vijf deelnemers aan het weblog geven hun recept. Doe mee op nrc.nl/kokenetc