Galerie
Sep Visser, t/m 8 april bij Berendsen, Rotterdam. T/m 12 mei bij Ron Mandos, Rotterdam.
****-
Het klonk als een jongensdroom: jarenlang bouwden kunstenaars Erik Sep en Tjalling Visser samen aan een miniatuurstad. Torens van lego en ijzer, huizen van bouwafval en plastic, autootjes, lampjes en zelfs aquaria versmolten ze tot een organisch groeiende stad. Als laatsten der Mohikanen werkten ze in een giga-atelier op een verlaten Dordtse scheepswerf. Nu ze zelf eindelijk door galeries zijn ontdekt, zijn Sep en Visser uit elkaar. Sep laat bij Galerie Berendsen zien hoe hij verder bouwt aan zijn eigen stad, Visser exposeert objecten en foto’s bij Ron Mandos.
Sep moet de Willie Wortel van het stel zijn geweest. In de kelder van Berendsen staat op vier tafels zijn woonwijk uitgestald: flats, huizen, race-autootjes, lampjes, een miniatuurbillboard, dat webcambeelden van de ‘echte’ stad uitzendt. Scheve geveltjes naast futuristische lanceerbanen geven eigenaardige doorkijkjes: planologie bestaat hier niet. Dit is het soort stad waar op elk vrij hoekje een snackbar verrijst, op elk dak een golfplaten huisje. Zo’n stad hoort groot, vol en lawaaierig te zijn. Dat wil Sep ook. Zelfs nu afgesproken is dat hij er even vanaf moet blijven omdat het in een galerie staat, knutselt hij door – de autootjes moeten beter in de baan blijven en een audiosysteem moet stadsgeluiden gaan toevoegen.
Visser is de fotograaf van de twee. Zijn objecten zijn wat gekunsteld, de foto’s zijn beter. Visser fotografeert in zijn miniatuurstad, alsof hij er zelf woont: zijn standpunt is laag en dichtbij. Hij vergroot dinkytoy-autokerkhoven en verruïneerde gevels uit die hoger zijn dan wat in beeld past. Dat sorteert een grootstedelijk effect. Leek Seps Scifi-Madurodam op de stad van filmheld Snake Plizkin in Escape from New York, Vissers futuristische slagveld benadert de wereld van Mad Max. En dat zijn toch vergelijkbare avonturenfilms. Beide kunstenaars verbeelden met eenvoudige opstapelingen van blokjes vooral de suggestie van een stad. Dat wij kijkers meteen sfeervolle stadsbeelden herkennen, komt door de vele tv-beelden die in ons hoofd zweven.
Seps expositie is het meest betoverend, Visser durft te experimenteren. Hun droomstad is dezelfde. Allebei vallen ze op de futuristische metropool, waar de hemel rood en de natuur dood is. Sep moet doorgaan met zijn ingenieursstad waarin de dominante techniek elk leefgenot bedreigt. Maar dan moet hij er wel meer technische foefjes bij halen. Visser moet doorgaan met het fotograferen vanaf ‘straatniveau’, wat de menselijke schaal met de oneindige metropool combineert. Maar dan moet hij wel nauwkeuriger bepalen welke uitsnedes wél en níet fotogeniek zijn.
Eigenlijk moeten ze gewoon weer gaan samenwerken. Hun beider urban jungle floreert bij zo veel mogelijk huiveringwekkende chaos. Seps vernuftige stadsrumoer, Vissers tweedimensionale stadsaanzichten… ze zouden elkaar zo goed aanvullen. Kan niemand zorgen dat die twee zich weer verzoenen?