Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politie, recht en criminaliteit

Het Temmen van de Crimineel

Marc Schuilenburg Opinie bijlage filosofie portretfoto
Marc Schuilenburg Opinie bijlage filosofie portretfoto Caputo, Luciana

Tot aan de jaren ’80 heeft het strafrecht in het teken gestaan van resocialisatie, van terugkeer van de crimineel in de maatschappij. Hij moest weer als volwaardig burger meedraaien in de samenleving. Het strafrecht was reactief, het reageerde zodra een misdaad was gepleegd. En de politie was het belangrijkste orgaan om die veiligheid op een bepaald niveau in stand te houden.

Dit denken sloeg in de jaren ’80 om, onder meer door de intrede van de risicomaatschappij, de stijging van de criminaliteit en de opkomst van het neoliberalisme. Waar eerst de crimineel centraal stond, gaat het sindsdien vooral om de bescherming van de bevolking en het slachtoffer. Het strafrecht richt zich steeds meer op het voorkomen van criminaliteit. En veiligheid is niet langer een verantwoordelijkheid van alleen de politie. Ook burgers, bedrijven en andere organen, zoals verzekeraars, spelen een rol.

Heel veel dingen zijn dus op z’n kop gezet. Ik denk dat we ethisch en juridisch op een aantal punten in de knoop gaan komen. Want in dit neoliberale managementdenken is men helemaal niet meer geïnteresseerd in de sociale omstandigheden van de crimineel. De enige relevante vraag is: hoe houden we de crimineel in bedwang, hoe sluiten we hem uit? Maar niet meer: hoe laten we hem weer een goed burger zijn? Dat vind ik in moreel en sociaal opzicht een groot verlies. We zijn verplicht om de bijna perverse effecten van dat neoliberale denken onder ogen te zien.

Om de crimineel te beteugelen is een aantal strategieën ontwikkeld. De eerste belangrijke strategie zou ik de biopolitieke methode willen noemen. Denk aan onderzoek naar hormonen, naar de hersenen, naar de genen. Het lichaam wordt weer verdacht, wordt gezien als risicofactor. Daarom krijgen gevangenen tegenwoordig speciale voeding en vinden magnetische behandelingen van de cortex plaats, omdat uit hersenonderzoek blijkt dat bepaalde personen door een afwijkende vorm in de cortex minder gevoelig zijn voor straf en beloning.

Een andere strategie is de technologische methode: detectiepoorten, kliklijnen, bewakingscamera’s, gezichtsherkenningssystemen. Onlangs heeft het ministerie van Justitie een onderzoek ingesteld naar het plaatsen van een elektronisch knieslot bij tbs’ers. Eerder was ook al het plaatsen van een zender in het lichaam voorgesteld. De korpschef van Amsterdam had het laatst over een ‘virtuele slotgracht rond Amsterdam’ – een heel systeem van camera’s en andere technologieën, die onmiddellijk kunnen zien wat jij gedaan hebt, welke boetes nog openstaan en of je nog schulden bij de Belastingdienst hebt. Big Brother is daar geen juiste metafoor meer voor, want dat suggereert dat het allemaal op één punt in de gaten wordt gehouden. Het zijn Little Sisters: verschillende instanties die met elkaar in verbinding staan en die zich allemaal met jou bemoeien. Uiteindelijk streeft dit nieuwe samenspel van krachten naar een ruimte van onaantastbaarheid, een veilige en verzekerde ruimte.

Marc Schuilenburg is jurist en filosoof. Hij was werkzaam bij het openbaar ministerie en is nu docent criminologie aan de VU in Amsterdam.