Lang sloeg bestuurders op het Europese vasteland de schrik om het hart, wanneer er een Brits voetbalteam op bezoek zou komen. Prompt kregen ze angstvisioenen over gewelddadige confrontaties van de politie met dronken hooligans. Incidenten zijn er nog steeds, maar sinds 2000 gaat het onmiskenbaar beter dank zij nieuwe wettelijke maatregelen. Die maken het mogelijk preventief op te treden tegen lieden die zich eerder hebben misdragen.
„We zijn zeer te spreken over het stadionverbod”, zegt Andrew Cooper, woordvoerder van de Football Association FA, de Engelse voetbalbond. „Het heeft onmiskenbaar tot een meer gedisciplineerd gedrag bij de supporters geleid. Ze zijn er goed van doordrongen dat ze voor wangedrag een half jaar in de gevangenis kunnen belanden.”
Het belangrijkste onderdeel van de nieuwe voetbalwet, die na ernstige problemen met Engelse supporters bij het EK van 2000 in Nederland en België van kracht werd, is de banning order. Daarmee kunnen fans die zijn veroordeeld voor wangedrag, een stadionverbod van de rechter krijgen voor wedstrijden in eigen land en in het buitenland. De duur van een verbod varieert van drie tot tien jaar.
Supporters kunnen in sommige gevallen al een stadionverbod oplopen, wanneer de politie over monitorbeelden van wangedrag van een persoon beschikt en de rechter aanbeveelt een stadionverbod op te leggen. Een speciale ‘Football Banning Orders Authority’ houdt toezicht op de afwikkeling en naleving van de stadionverboden.
Als mensen met een verbod zich hieraan niet houden en gesnapt worden door de politie, riskeren ze een gevangenisstraf van maximaal een half jaar of een boete van 5.000 pond (7.500 euro). De politie kan mensen met een banning order gelasten voor een wedstrijd of zelfs voor de duur van een groot toernooi hun paspoort in te leveren. Ook kunnen zulke fans worden verplicht zich op bepaalde dagen bij de politie te melden.
In oktober vorig jaar hadden 3.387 supporters een stadionverbod, van wie 995 dat in de twaalf maanden daarvoor hadden opgelopen. Dat was 7 procent meer dan er een jaar eerder waren uitgedeeld. Het aantal fluctueert overigens ook steeds omdat termijnen aflopen. De club met de onrustigste achterban is Leeds United, dat dit seizoen overigens niet in de hoogste divisie speelt. Van de supporters hadden er 115 een stadionverbod gekregen. Portsmouth uit de Premiership was nummer twee met 110 banning orders en het befaamde Manchester United nummer vijf met 106 fans met een stadionverbod.
De doelmatigheid van de nieuwe maatregelen werd overtuigend aangetoond tijdens het Europees kampioenschap in Portugal in 2004. Daar werden in totaal slechts 53 van de in totaal 80.000 Engelse voetbalfans aangehouden, vergeleken met 945 vier jaar eerder in Nederland en België. Ook bij het jongste wereldkampioenschap vorig jaar zomer in Duitsland waren de Engelse supporters naar verhouding rustig.
Het succes blijkt ook in eigen land. Daar neemt het aantal arrestaties bij wedstrijden gestaag af. Tussen 2003 en 2006 daalde het aantal aanhoudingen door de politie met 22 procent. In het seizoen 2005-2006 werden in totaal 2.651 arrestaties verricht onder de 29 miljoen toeschouwers die naar wedstrijden in Engelse stadions kwamen kijken. In 68 procent van de wedstrijden werd zelfs geen enkele arrestatie verricht.
Een rapport voor het Lagerhuis van eind 2005, waarin de balans van de maatregelen werd opgemaakt, onderstreepte het belang van onderlinge samenwerking tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken, de politie, de voetbalbond, en de supportersverenigingen. Van groot belang is ook de samenwerking met de autoriteiten in een gastland in het geval van een internationale wedstrijd.
Af en toe zijn er nog steeds problemen met wangedrag van supporters, vaak veroorzaakt door overmatig drinken, maar ook de Britse regering is content met de werking van de maatregelen. „Ze zijn een groot succes”, aldus Rachel Yeomans, woordvoerster van het ministerie van Binnenlandse Zaken. „In 97 procent van de gevallen houden de supporters met een stadionverbod zich daaraan. Daardoor zijn de moeilijkheden met supporters nu lang niet meer zo erg als in de jaren tachtig en negentig.’’