Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Zweeds advies: let op de kosten van de thuiszorg

Op 1 januari gaat de Wet maatschappelijke ondersteuning in en worden gemeenten verant-woordelijk voor thuiszorg. Zweden heeft al 15 jaar ervaring met zo’n model.

„We hebben de beste wet ter wereld”, zegt Berndt Nilsson, voorzitter van de vereniging van hart- en longpatiënten en voormalig voorzitter van de koepel van gehandicaptenorganisaties in Zweden. Hij heeft het over de Lag om Stöd och Service till vissa funktionshindrade (LSS), de wet betreffende steun en dienstverlening aan bepaalde personen met functionele beperkingen. Deze is in een aantal opzichten vergelijkbaar met de Nederlandse Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die op 1 januari ingaat. In Zweden werd de niet-medische zorg aan gehandicapten en bejaarden al in het begin van de jaren negentig overgeheveld naar de gemeenten. Achterliggende gedachte is dat gemeenten dichter bij de burger staan en om die reden beter in staat zijn om zorg op maat te leveren.

De eerste ervaring was dat meer mensen dan verwacht een beroep op de wet deden. Nilsson, lid van de adviescommissie die destijds de weg plaveide voor de nieuwe wet, geeft toe dat de vraag was onderschat. „Wij hadden geschat dat er 23.000 mensen een beroep op de wet zouden doen. Het werden er 40.000.”

Dat was vervelend voor de gemeenten, die nog nauwelijks gewend waren aan hun nieuwe taak. Gemeenten ontvingen van het rijk een bijdrage die was gebaseerd op het aantal inwoners, maar het aantal gehandicapten was niet gelijkmatig verspreid. In Nederland krijgen gemeenten met grote instellingen voor gehandicapten extra geld, maar ze zijn er niet gerust op dat dit genoeg is.

Volgens Anna Ingmansson, beleidsmedewerker van Sveriges Kommuner och Landsting, de Zweedse vereniging van gemeenten en provincies, was er nog een reden voor de hogere uitgaven. „Als gevolg van de wet kregen gehandicapten een vrijere leefstijl. Het nieuwe systeem schiep zo nieuwe vraag naar steun en voorzieningen.”

Dit kan in Nederland ook gebeuren. De Wmo kent een zogeheten compensatiebeginsel: als iemand beperkingen heeft, bijvoorbeeld niet kan lopen, moet de gemeente die compenseren, maar het is niet vastgelegd hoe dat moet. De wet geeft dus geen recht op bepaalde voorzieningen als een rolstoel of een aangepaste auto. Opvattingen over wat ‘normaal’ is gaan een rol spelen in de beoordeling van waar iemand recht op heeft. Die opvattingen kunnen per gemeente verschillen.

Niet alleen de vraag verschilde in Zweden sterk per gemeente, ook de kosten: personeel is in de grote steden moeilijker te krijgen en duurder dan op het platteland. Kleine gemeenten hebben voordelen boven grote, zegt Ingmansson. Weliswaar is het voor hen moeilijker om in zeer specialistische zorg te voorzien, maar alledaagse zorg doen ze beter. „Kleine gemeenten hebben minder moeite om zorgpersoneel te werven en te behouden.”

Mede door het verschil in kosten worden inwoners van gemeenten ook in Zweden niet overal gelijk behandeld. „De staat zegt dat de zorg niet afhankelijk mag zijn van in welke gemeente iemand woont. Maar er is ook nog zoiets als gemeentelijke autonomie. Gemeentebestuurders moeten hun keuzes verdedigen tegenover hun kiezers”, zegt Stig Wintzer, onderzoeker bij de Zweedse vereniging van gemeenten en provincies.

Gemeenten moeten in Zweden een deel van de zorg uit eigen middelen betalen. Dat kunnen ze ook makkelijker dan in Nederland, doordat Zweedse gemeenten veel meer eigen middelen hebben. Een aanzienlijk deel van de inkomstenbelasting in Zweden wordt namelijk geheven door de gemeenten. Het gemeentebestuur staat dan voor keuzes als: gaan we dit geld uitgeven aan een school – vele honderden kiezers blij – of aan een woonvoorziening voor vier gehandicapten? Nederlandse gemeenten hebben maar weinig mogelijkheden om hun inkomsten te vergroten. Wanneer een gemeente niet uitkomt met de door het rijk verstrekte middelen, rest er weinig anders dan te bezuinigen op voorzieningen.

In het begin hadden Zweedse gemeenten grote moeite om hun verantwoordelijkheid waar te maken. Sommige gemeenten hadden financiële problemen, vrijwel alle hadden gebrek aan deskundigheid bij ambtenaren. Het duurde volgens Nilsson een jaar of drie eer die deskundigheid overal in orde was.

Een bijzonder probleem bestaat wanneer een gehandicapte naar een andere gemeente verhuist. Een gemeente is niet verplicht om zorg te dragen voor alle voorzieningen die de andere gemeente verstrekte. „Dat is een fundamenteel aspect van de gemeentelijke autonomie”, zegt Ingmansson. Ook dat is in Nederland niet anders: het staat niet vast dat iemand bij verhuizing zijn scootmobiel kan meenemen.

Als de Zweedse gemeenten op basis van hun ervaringen Nederland van advies zouden mogen dienen, wat zouden ze dan zeggen? Wintzer: „Hou de kosten in de gaten. De doelgroep ontdekt wellicht nieuwe, niet voorziene mogelijkheden, waardoor de kosten oplopen.” En kijk uit dat de zorg van de gemeenten ander beleid niet verdringt, zeggen ze. Zo werkten vroeger veel zwakbegaafden met overheidssteun in bedrijven. Nu nemen ze deel aan dagbesteding. Het eerste werd betaald door het rijk, het tweede door de gemeenten.