De werkelijkheid is dat Palestijnen en joden al in een heftige strijd verwikkeld waren, toen op 29 november 1947 de VN het voorstel aannamen Palestina in een joodse en een Palestijnse staat op te delen. Een joodse staat, hoe miniem ook, was voor de Arabische leiders onaanvaardbaar. Verbale en militaire Arabische agressie leidde eveneens tot de Zesdaagse Oorlog in 1967. Resolutie 242, die na de vijandelijkheden werd aangenomen, roept niet alleen Israël op bezet gebied op te geven. Zij eist ook van de Arabische partijen ”erkenning van de soevereiniteit, territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van iedere staat in het gebied, en hun recht op leven in vrede binnen veilige en erkende grenzen”. Jarenlang hebben de Arabische leiders deze resolutie verworpen omdat ze weigerden Israël te accepteren.
Die weigering is in hoge mate debet aan het herhaalde bloedvergieten. Tijdens de recente Libanon-oorlog kwam de eerste agressie wederom van een partij die denkt Israël uit het Midden-Oosten te kunnen verdrijven.
Tegen deze achtergrond is de opvatting van psycholoog Mispelblom Beyer dat Israël schuldig is en `genezen` moet worden veel te simplistisch. Het is bovendien de vraag of het optreden van Hezbollah en zijn beschermheer Iran voortkomt uit het Palestijns-Israëlisch conflict. Eerder is het een exponent van de verdergaande tegenstelling tussen een extreme islamitische ideologie en het Westen, dat door de Iraanse president Ahmadinejad wordt getypeerd als de `wereld van de arrogantie`.
De samenbindende factor tussen het Palestijnse vraagstuk, verkondigd door Hamas, het optreden van een aantal Arabische leiders in het verleden en het illustere duo Nasrallah-Ahmadinejad is, dat ze denken Israël met geweld te kunnen vernietigen. Die fictie is tot mislukken gedoemd en leidt alleen maar tot meer nodeloze slachtoffers. Israël kan misschien een Charles de Gaulle goed gebruiken, maar hoe zou het Midden-Oosten eruit zien als er een Arabische Gandhi zou opstaan?