Nog drie maanden. Dan zijn er verkiezingen. Een nieuwe partij werpt zich op. Stem ABP, voor een zeker pensioen. Stem Elco Brinkman, voorzitter van het bestuur van ABP, ’s werelds op één na grootste pensioenfonds en nummer één op de Volkskrant-lijst van de machtigste mannen en vrouwen van Nederland.
Een kwart van de Nederlandse huishoudens heeft te maken met ABP, pensioenfonds voor leraren en ambtenaren. Als werknemer, als ex-ambtenaar of als gepensioneerde.
Verkiezingen? ABP heeft zijn keuzes gemaakt. De politici kunnen maar beter zo min mogelijk sleutelen aan pensioenen, is het beeld dat opstijgt uit een opsomming van standpunten en wensen van het fonds over pensioenen, de financiering van de AOW en vergrijzing, over het pensioenstelsel zelf én over het beste moment om belasting te heffen op pensioenen.
De pensioenreserve van 635 miljard euro die werkend Nederland heeft aangelegd zijn voldoende om de oplopende kosten van vergrijzing te bestrijden, vindt ABP. De andere opties op de politieke agenda worden stuk voor stuk gedemonteerd.
Meer individualisering, zoals de VVD graag wil? Te duur: het collectief van een pensioenfonds belegt beter dan een individu. Niet omdat die beheerders beter beleggen, maar omdat zij langer en met meer ijver in effecten met extra rendement kunnen blijven beleggen. Een individu moet op zeker spelen, een pensioenfonds hoeft dat niet te doen.
ABP blijkt de trend van individualisering wel te ondersteunen, maar doet geen concreet voorstel. Terwijl die voor het oprapen liggen. Oud-minister Bert de Vries (CDA) van Sociale Zaken, tevens oud-voorzitter van het ABP-bestuur, heeft vorig jaar voorgesteld om gepensioneerden te laten kiezen. Extra zekerheid, maar een lage prijscompensatie op hun pensioen, of wat minder zekerheid, maar wel meer kans dat de prijscompensatie hoger uitvalt.
Beperking van het salaris, waarbij de pensioenpremies nog aftrekbaar zijn, zoals de PvdA wel heeft voorgesteld? Kost een miljoen werknemers die meer dan 45.000 euro verdienen meer dan 2.000 euro per jaar, becijfert ABP.
De AOW niet meer via aparte premies betalen, maar uit de belastinginkomsten (zogeheten fiscalisering), zoals PvdA-leider Wouter Bos heeft voorgesteld? Onnodig, want het pensioenstelsel is vergrijzingsbestendig. De extra AOW-kosten die voortvloeien uit de vergrijzing (meer 65-plussers, stabiliserende beroepsbevolking) betalen de ouderen zelf doordat de pensioenen en daarmee de belastinginkomsten ook hoger zijn. De verwachte hogere zorgkosten moffelt ABP weg naar de marge.
De pensioenleeftijd verhogen? Volgens ABP niet zinvol. Zoveel stijgt de levensverwachting niet. Bovendien rekent de pensioenwereld al met de kosten van langer leven door nu al hogere reserves aan te leggen.
Tegelijkertijd zit er een hoop waars in het ABP-relaas. De strikte scheiding bij de uitvoering van levensloopregelingen is inderdaad niet praktisch. Nu is levensloop het domein van verzekeraars, pensioenfondsen die willen meedoen moeten dat via een ‘eigen’ verzekeraar. Maar verandering kan twee kanten op: geef de pensioenfondsen alle ruimte om pensioen en levensloop te integreren. Maar moeten verzekeraars dan ook niet alle ruimte op de pensioenmarkt krijgen die zij nu niet hebben?
Het demonteren van alle politieke opties is ten dele reguliere bedrijfspolitiek. Grote pensioenfondsen als ABP zijn het domein van werkgevers en vakbonden. Zij besturen het fonds. Zij houden niet van inmenging in hun zaken. Grote veranderingen, zoals betere pensioenen voor vrouwen, zijn de pensioenwereld steevast opgedrongen. Zeggenschap van gepensioneerden? Juist de grote pensioenfondsen die hele bedrijfstakken organiseren, zoals ABP, weigeren gepensioneerden in hun besturen op te nemen. De nieuwe pensioenwet van minister Aart-Jan de Geus van Sociale Zaken maakt dat niet anders.
De pensioenwereld zag ook nooit iets in een pensioen dat is gekoppeld aan het gemiddelde loon (middelloon) in plaats van het laatste loon (eindloon), totdat de beurscrisis van 2002 en 2003 daartoe dwong. Nu presenteert ABP middelloon, overigens terecht, als een van de robuuste pijlers onder het pensioensysteem.
Tegelijkertijd heeft ABP als leidend pensioenfonds wel recht van spreken. De pensioenwereld heeft de pensioencrisis na de beurskrach opgelost met superieur crisismanagement. Werknemers en werkgevers moesten heel veel meer premies betalen, in de drie jaar na de beurskrach van 2002 maar liefst 67 miljard euro. Maar het bijna meedogenloos rationele beleggingsbeleid leverde in die jaren een veelvoud op: 167 miljard euro.
De cijfers illustreren hoe belangrijk de rendementen zijn die de pensioenbeleggers maken. Of de vergrijzing betaalbaar zal zijn, wordt in belangrijke mate beslist door de keuzes van de beleggers en door de sturing van de pensioenfondsbesturen.
Het Centraal Planbureau is inderdaad, zoals het ABP zegt, onnodig somber over de toekomstige beleggingsrendementen. Het Planbureau zelf noemt zijn veronderstelling ‘gefundeerd realistisch’.
Met zijn standpunten en wensenlijstje geeft ABP de verkiezingscampagne rond pensioen en AOW een extra impuls. Als, zoals de kenners denken, ouderen een groeiende kiezersmacht zijn, hebben ze wat om over na te denken. Den Haag mag zich afvragen: hoeveel divisies heeft Brinkman?