Kinderen moeten elke dag anderhalf uur bewegen; een half uur meer dus dan internationale normen voorschrijven. Dat is de conclusie van een omvangrijke Europese studie die zaterdag verscheen in het medische tijdschrift The Lancet.
De studie toont aan dat kinderen en jongeren die minder dan anderhalf uur bewegen, kenmerken vertonen die op latere leeftijd de kans op hart- en vaatziekten vergroten. Ruim zeventienhonderd gezonde 9- en 15-jarigen uit Estland, Denemarken en Portugal deden aan de studie mee.
De onderzoekers maten bij de kinderen allerlei risicofactoren. Veel onderhuids vet bijvoorbeeld, een hoge bloeddruk, hoog cholesterol en insulineresistentie. Dat betekent dat er veel insuline nodig is om het bloedsuikergehalte op peil te houden; het is een voorbode van diabetes type 2 (‘ouderdomssuiker’).
De jongeren die voor die maatstaven aan de ongunstige kant zaten, waren ook degenen die, gemeten met een apparaatje op de heup, het minst bewogen. Pas vanaf anderhalf uur bewegen (voor de 15-jarigen) of zelfs twee uur (voor de 9-jarigen) verdween het verhoogde risico.
Het gaat dan om minstens ‘matig intensief bewegen’, vergelijkbaar met wandelen met vier kilometer per uur. „Dat betekent dat normale activiteit, zoals spelen en lopen, belangrijk kunnen zijn.” Niet alleen sport, benadrukken de auteurs. In Nederland ligt de beweegnorm voor jongeren, net als in veel andere landen, op een uur per dag. Het Centraal Bureau voor de Statistiek mat in 2004 echter dat slechts een kwart van de 12-plussers dat haalt.
Veel bewegen was overigens even goed voor kinderen met een normaal gewicht als voor te dikke kinderen. In een commentaar benadrukken andere medici, uit Israël, daarom dat „lichamelijke activiteit een onafhankelijke factor is, en dus niet alleen beschermt tegen overgewicht”.