De jongste gemeenschappelijke voorouder van alle katachtigen leefde relatief kort geleden - 10,8 miljoen jaar geleden - in Azië. Op dat moment splitste de lijn van de grote katten (het geslacht Panthera, met onder meer de leeuwen en tijgers) af van de andere katten. Vrij snel, in minder dan vijf miljoen jaar, splitsen dan alle andere groepen af op verschillende continenten, met de splitsing tussen luipaarden en huiskatten als laatste. Dat betekent dus dat de huiskatten het meest verwant zijn aan de luipaarden, en het minst aan de leeuwen.
Vier miljoen jaar geleden ontstond er binnen die acht groepen opnieuw veel nieuwe variatie, waarbij de huidige soorten (en uitgestorven soorten als de sabeltandtijger en de holenleeuw) verschenen. De onderzoekers leggen een verband tussen deze twee periodes van snelle “radiatie' en het zeeniveau: beiden radiaties vinden plaats tijdens een relatief laag zeeniveau. Waarschijnlijk vergemakkelijkte die lage waterstand de migraties en zo de vorming van nieuwe soorten.
In de DNA-analyse werden negentien gewone genen, vijf genen op het X-chromosoom, zes genen op Y-chromosoom en negen mitochondriale genfragmenten gebruikt - hetgeen mag gelden als een brede basis voor een stamboomanalyse. De onderzoekers hebben ook gekeken naar zestien gedateerde katfossielen, die prima blijken te passen in hun evolutionaire gebouw. De onderzoekers hebben uitgerekend dat op grond van de fossielen de ouderdom van evolutionaire splitsingen ongeveer met 75 procent wordt onderschat. Hendrik Spiering
Rectificatie / Gerectificeerd
In het artikel `DNA-onderzoek: katachtigen zijn 10,8 mln jaar oud` (W&O, 7 jan) wordt de katachtigengroep Prionailurus sp. (Eng.: leopard cat) ten onrechte aangeduid als luipaarden . Het gaat hier om tijgerkatten, een heel andere kattengroep dan de luipaarden (Panthera pardus) die naaste verwanten van de leeuw zijn.