Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Boeken

Wandelen met Wolkers

Jan Wolkers is de schrijver van het boekenweekgeschenk. Met een zojuist verschenen gids kan door zijn romanwereld worden gewandeld.

Stadsplattegronden, landkaarten en zelfs water- en sterrenkaarten zijn geliefd bij schrijvers van literaire fictie. Sommige auteurs leven in de overtuiging dat de lezer zijn of haar boeken moet kunnen leggen naast een stadsplattegrond, zodat iedereen de route van de personages centimeter voor centimeter op schaal kan volgen. Andere schrijvers houden meer van imaginaire steden en verzonnen landschappen om de bewegingen van de karakters te schetsen.

Het interessante is dat de grens tussen fictie en waarheid altijd beweeglijk blijft, en dat moet ook zo. Fictie is net een bolletje kwikzilver met eigen wetmatigheden dat zich nooit laat grijpen, al is de waarheid nog zo dwingend.

Het vroege werk van Jan Wolkers, zowel de romans als de verhalenbundels, is ondenkbaar zonder de achtergrond van Leiden en Oegstgeest. Zijn boek Terug naar Oegstgeest (1965) is zelfs een ultiem voorbeeld van de wisselwerking tussen feit en fictie, tussen het Oegstgeest van Wolkers' jeugd met hongerwinter, Duitse soldaten en al, en de tegen Leiden aangeplakte woonplaats uit de jaren zestig. Wolkers geeft met enkele feilloze beelden in de roman aan dat de blik op Oegstgeest van de volwassen man nooit dezelfde kan zijn als die van het kind. De vroegere tijd is vertekend.

In Terug naar Leiden en Oegstgeest. Fietsen en wandelen met Jan Wolkers beschrijft oud-Leidenaar en docent Neerlandistiek Peter van Zonneveld een rondgang langs de plekken waar Wolkers eens woonde en werkte. De wandeltocht gaat door Leiden en de fietsroute naar Oegstgeest. In de Boekenweek 2005, met smeltende sneeuw en de eerste narcissen boven de grond, vormt deze literair-archeologische rondgang een welbestede dag.

Van Zonneveld theoretiseert niet in zijn wandelgids. Wel is hij er zich van bewust dat de verhouding literatuur-werkelijkheid nooit één op één kan zijn. Soms doet hij navraag bij Wolkers, die dan toegeeft dat hij zich niet alles meer scherp herinnert. Of dat zijn literaire verbeelding het heeft gewonnen van de werkelijkheid van toen. Dat laatste is natuurlijk de mooist denkbare schrijvershouding.

Wolkers' beschrijvingen van het Rapenburg, het Academiegebouw, de Tekenacademie en de Rijnsburgerweg zijn onvergetelijk. In Kort Amerikaans (1962) blijft Eric van Poelgeest stilstaan op de hoge, houten spoorbrug van eertijds, nu getransformeerd tot een tunnel onder de rails. Wolkers schrijft: ,,Op de brug boven de rails bleef hij staan. Door de ruimte tussen de planken kon hij het roestige grind tussen de bielzen zien liggen.'' Een historische foto, genomen vanaf de loopbrug in 1939, toont een prachtig vergezicht: spoorrails die perspectivisch in de verte verdwijnen, een tram en een omnibus op de voorgrond.

Onthullend is het onbekende fotoportret van een van Wolkers' meest deerniswekkende personages, De Spin, een zelfmoordenaar die in verschillende boeken optreedt. Hij woonde achter de Leidse Petruskerk, een grauwe, massieve steenklomp die hemeltergend is in zijn bakstenen somberheid. Van Zonneveld geeft illustraties bij namen en topografische plekken die we alleen als onvervangbaar Wolkers-proza kennen.

Nu we weten dat Wolkers tijdens zijn academiejaren woonde op de zolderverdieping van Lange Mare 110, een huis met trapgevel en één raam, kan de ware Wolkeriaan aan dit adres nooit meer achteloos voorbijgaan. Dit kleine vertrek met uitzicht op de Hartebrugkerk, vlak bij de Nieuwe Rijn en de Hoogstraat, heeft Wolkers in al zijn oorlogsromans vereeuwigd. Toen ik voor de houten deur naast de langwerpige ramen stond – een zondagochtend veel te vroeg – moest ik mezelf bedwingen aan te bellen en door de openschietende deur het trappenhuis in te roepen: ,,Mag ik even boven komen?'' Ik zette de fijne wandeling voort, door Leiden, door Oegstgeest, langs gereformeerde kerken en het poëtische Groene Kerkje met het kerkhof waar Wolkers' broer ligt begraven.

Gerard Reve noemde Wolkers ooit een `rauw talent', een schrijver die als het ware van buiten de literatuur is binnengekomen. Uit deze literaire wandelingen komt Wolkers naar voren als een auteur van het beeldende vermogen, waarmee hij vaak nietszeggende gebouwen of pleinen tot literaire hoogte verheft. Een straathoek, standbeeld of eikenboom, het intens sombere exterieur van een kerkgebouw, Wolkers weet het met trefzekere woorden op te roepen.

De kracht van dit boekje ligt in de uitnodiging die eruit spreekt het werk van Wolkers te gaan lezen of herlezen. Het lijkt bijna onwaarschijnlijk dat zoveel barok vertoon van woorden ontstaan kan zijn in zulke ingetogen, Hollands nette plaatsen als Leiden en Oegstgeest.

Peter van Zonneveld: Terug naar Leiden en Oegstgeest. Fietsen en wandelen met Jan Wolkers. Uitg. Meulenhoff. Prijs €9,50.