De kleuterdichtbundel Jij bent de liefste (2000) die Hans Hagen samen met zijn vrouw Monique Hagen schreef werd een mega-succes en het titelgedicht is inmiddels vaste prik op bruiloften en begrafenissen: `ik zoek een woord/ een heel nieuw woord/ een woord dat niemand kent/ ik zoek een woord dat zeggen wil/ dat jij de liefste bent’. Raakt Hagen – die deze maand een Gouden en een Zilveren Griffel ontvangt voor respectievelijk De dans van de drummers en Zwaantje en Lolly Londen – ook de goede snaar als hij voor tieners dicht? In Maar jij, Hagens derde bundel voor kinderen van elf jaar en ouder, dicht hij over onder meer verliefdheid, duiken, een overreden fazant, rood staan en de dood van een vader.
Wat maakt een gedicht eigenlijk tot een gedicht voor tieners? Niet de thematiek, zo blijkt. Want daar waar Hagen bewust een appèl doet op de belevingswereld van tieners, daar zijn zijn gedichten te bedacht om te ontroeren, zoals in `Ortho’: `ben op jij ook mij/ ik jou op ja ben/ deze liefde staat zo krom/ er moet een beugel om’.
Maar daar waar hij op een directe, open manier tot de kern van een emotie probeert te komen, daar brengt Hagen iets teweeg. Zoals in `zonder’: `ik zou zo graag/ eens vrij met jou/ ik zou zo graag/ een wonder/ zonder remmen/ zonder schaamte/ in het riet bij de rivier/ zonder tijd en zonder iets/ dat zou ik het liefst/ kabbelend water in de zon/ een grutto in de verte/ een vlindertje erbij/ vrij-en-vrij-en verder niets’. Hier is het de kadans van de herhaling die de lezer makkelijk laat binnenkomen; door het muzikale ritme van de klanken belandt de lezer als vanzelf bij het gevoel.
Hagen had voor deze bundel misschien scherper kunnen selecteren (de gedichten die zijn gebaseerd op in spijkerschrift gevonden teksten uit de tijd van de Sumeriërs vallen een beetje uit de toon), maar er staan genoeg mooie gedichten in Maar jij om de bundel te koesteren. Vooral de gedichten over de dood van een vader verrassen door een combinatie van liefdevol en luchtig: `de laatste middag was het feest/ toen je mager, toen je zwak/ toen je bijna brak/ buurman was er, buurvrouw en gebak/ je liefste vrienden rond het bed/ als kraamvisite wachtend tot je wakker was/ je lachte, droomde, sliep/ terwijl het leven langs je liep’. Illustratrice Willemien Min tekent daar dan met eenvoudige lijnen een uitgestrekt lichaam bij met daaromheen losse, tedere hoofden, hier en daar een beetje groen. Niks meer aan doen.
Hans Hagen en Willemien Min (illustraties): Maar jij, 57 blz. 11+ €12,95