Toch past zo'n aanpak wel bij de `electronic punk' die Howlett graag wil zijn. Hij zag het licht toen de single `Baby's Got A Temper' uit 2002 nou juist alles was wat The Prodigy niet wilde zijn: een parodie op zichzelf. Hij gooide de deuren van zijn benauwde studio achter zich dicht en componeerde per laptop, gitaar-en-notenpapier-ineen voor de digitale generatie, de nummers die uiteindelijk op de nieuwe plaat terecht kwamen.
Iets van de losse, vooruit: punky sfeer van zo'n aanpak is nog net achtergebleven in de nummers. Maar het is wat al te losjes en vrijblijvend allemaal. Howlett heeft goede ideeën in petto, maar die krijgen zelden een geslaagde of overtuigende uitwerking. Zo blijft het gesampelde zigeunerorkestje in `Medusa's Path' steken in een maniertje en blijft de loop uit `Thriller' ook maar doelloos rondcirkelen. Verder beuken de beats als vanouds, maar zeker niet beter dan op zijn genadeloze, tien jaar oude meesterstuk Music For The Jilted Generation.
Toen was Howlett op de toppen van zijn kunnen, een tovenaar met de beats, een man die, net uit de puberteit, een rebelse geest overtuigend wist te koppelen aan hitsucces en dampende dansvloeren. Het ging mis toen Howlett en zijn vrienden/bandleden in hun eigen image en succes gingen geloven en Keith Flint, tot dan toe alleen actief als danser, ook zijn scheur open meende te moeten trekken. Dat zijn mislukte punksneer hier ontbreekt is nog de grootste winst van Always Outnumbered, Never Outgunned, maar de flink door de mangel gehaalde inbreng van gastvocalisten als Kool Keith, Liam Gallagher en Princess Superstar helpt de zaak niet echt vooruit.
Met Music For The Jilted Generation en het onstuimige debuut, Experience, is gezegd wat er te zeggen was. Deze plaat had niet meer gehoeven.
Always Outnumbered
Never Outgunned
(XL, distr. PIAS)
2