Maar hoe streng Zeus ook was, valsspelers waren er toen ook. We kennen er enkele bij naam. Eupolos uit Thessalië was in 384 voor Christus de eerste die als bedrieger is geboekstaafd. Hij was een goede vuistvechter, maar schrik beving hem bij het zien van zijn tegenstanders. Hij kocht ze om, ook Phormion uit Halicarnassus, die zijn Olympische titel verdedigde. De schok in Olympia was groot. Eupolos en de omgekochte atleten kregen zware geldboetes, waarmee speciale Zeusbeelden werden opgericht als een waarschuwing om de regels te respecteren.
Een enkele keer groeide een corruptieaffaire uit tot een regelrecht schandaal. De Athener Kallippos had in 332 voor Christus zijn concurrenten omgekocht. Allen hadden hun verdiende straf gekregen, maar de Atheners pikten het niet en vroegen de daartoe bevoegde raad de straf in te trekken. Die weigerde, waarop het conflict zo hoog opliep dat de Atheners van deelname aan de Spelen werden uitgesloten. Verbolgen legden ze deze beslissing voor aan het orakel van Delphi. Maar de priesteres van Apollo weigerde een uitspraak te doen en gaf de Atheners te verstaan dat ze eerst de opgelegde geldboete moesten betalen. De Atheners konden niet anders dan het advies opvolgen. Want Zeus en Apollo tegelijk trotseren was zelfs voor de hooghartige Atheners teveel. Het was niet de laatste keer dat de jury moest ingrijpen. Vals spel, list en bedrog gingen door tot het einde van de Spelen. Maar dat zal u waarschijnlijk niet verbazen.