Hoe zag het Argentinië van de jaren vijftig er echt uit? En meer in het bijzonder de vrouw die een tiran, feministe, hoer en heilige is genoemd en die zich na de dood van haar man zelf kandidaat stelde voor het presidentschap? Met die vraag klopten de makers van de film Evita (1996) aan bij Getty Images in Londen, met een collectie van – toen nog – zo'n 30 miljoen foto's één van de grootste historische archieven ter wereld.
Het sombere antwoord luidde: dat kunnen we niet meer laten zien. Want de cruciale negatieven uit een zwartwit-serie over Evita Perron, waaruit stills voor de film gemaakt moesten worden, bleken verwoest. Ze waren decennia lang te warm opgeslagen en het celluloid was gekrompen, zodat het beeld was veranderd in een onherkenbaar craquelé.
Lenny Hanson, conservator bij Getty, zag geen oplossing. Wel legde hij een paar van de slechtste negatieven aan het eind van de dag nog routineus in een bad water om de chemicaliën eruit te wassen. Maar toen hij de volgende ochtend het licht in zijn laboratorium aandeed, kon Hanson zijn ogen niet geloven: in het water dreef een vliesdunne maar perfecte Evita. De lichtgevoelige emulsie, het microscopisch dunne laagje van zilverbromide dat het beeld `draagt', was 's nachts losgekomen van het celluloid. Met een glasplaat lichtte Hansen het beeld uit het water en liet het drogen. De foto was weer als nieuw.
,,De ongezochte vondst is nu een standaardprocedure om verloren foto's tot leven te wekken'', zegt Hansons collega Sarah McDonald tijdens een rondleiding door de archieven van Getty in West-Londen. ,,Getty Images is niet alleen een commerciële beelddatabank, maar ook een bewaarplaats van de visuele wereldgeschiedenis.''
Het archief omvat de vroegste daguerrotypes uit de negentiende eeuw tot de laatste gruwelbeelden uit Irak in digitale pixels. En alles ertussen in, zoals de foto's van Lewis Carroll en Julia Margaret Cameron en twintigste-eeuwse klassieken als Man Ray, Brassai, Ernst Haas en Bill Brandt. Kern van de verzameling is het archief van Edward Hulton, uitgever van het legendarische Britse weekblad Picture Post, dat verscheen tussen 1938 en 1957 en geldt als de pionier van de fotojournalistiek. Dat archief van vele tienduizenden foto's is een beeldenschatkamer van het gewone Britse leven voor en na de Tweede Wereldoorlog (en van de oorlog zelf).
Toen de Post in 1957 sloot, kwam het archief in handen van de BBC, die er nog zo'n honderd andere fotocollecties aan toevoegde, waarna het via een reeks omzwervingen in 1996 in handen kwam van Mark Getty, kleinzoon van de Amerikaanse oliemiljardair Paul Getty. Hij maakte het archief onder de naam Hulton Getty online toegankelijk en breidde het uit met een reeks archieven en foto-agentschappen in de Verenigde Staten. Vorige maand expandeerde de collectie opnieuw: na de joint venture met TimeLife, het grootste Amerikaanse beeldarchief zijn nu 60 miljoen beelden toegankelijk. Met Corbis, het tweede imagery-bedrijf ter wereld en eigendom van Microsoft-oprichter Bill Gates, heeft Getty het leeuwendeel in handen van de wereldmarkt aan beeldrechten ter waarde van 1,8 miljard dollar (1,5 miljard euro) per jaar.
Nieuwsmedia en reclamebureaus in West-Europa en de VS zijn traditioneel de grootste afnemers, zowel voor de historische beelden als voor de eigen nieuwsfotografie – Getty heeft 140 fotografen in dienst – maar het krantenrijke Oost-Europa en zelfs China groeien onstuimig, zegt Colin Finlay, verkoopdirecteur.
Beelden uit de Chinese collecties kunnen overigens tot bizarre incidenten leiden. Een Chinese krant die een foto bestelde van voorzitter Mao aan een rijkgevulde eettafel was zeer te spreken over de foto, maar liet volgens Finlay weten dat het onderschrift helaas fout was. De foto was namelijk gemaakt tijdens de Grote Hongersnood (1958-1961) en, aldus de krant, ,,dan zou Mao zichzelf nooit hebben gegund wat het volk niet had''. En dat, zegt Finlay lachend, ,,is nu net de reden waarom de Chinezen behoefte hebben aan onze beelden.''
De schatkamer is zo groot dat niet alle beelden zijn gearchiveerd. Zo zijn er elke dag nieuwe vondsten. Deze zomer opent Getty een tentoonstelling met de vroegste foto's van de Beatles, waaronder jeugdfoto's van de vier vóór ze beroemd waren.
Dat illustreert het geweldige dilemma waarmee foto-archieven in het digitale tijdperk worstelen. Je weet nooit welke foto later nog eens waarde kan hebben. Maar waar vroeger op zijn minst de negatieven bewaard bleven, wordt nu gemakkelijk de delete-knop ingedrukt bij ongebruikt en vermeend nutteloos materiaal. Finlay ontdekte het talloze keren, bijvoorbeeld toen de op het oog nutteloze collectie historische beelden uit Sarajevo tijdens en na de oorlog in Bosnië opeens als warme broodjes over de toonbank gingen. Of de beelden uit de beginjaren van de Concorde, op de dag dat het toestel uit bedrijf werd genomen. En het digitale tijdperk heeft nóg een probleem, zegt Finlay: ,,Wie maakt nog foto's van het gewone leven. De melkman die de flessen neerzet? De postbode? Mensen in een winkel''. Het Hulton-archief heeft zulke foto's nog in overvloed. Van vroeger. Hoewel we nu elke dag voortdurend met beelden worden gebombardeerd, steekt het heden soms schraal af bij vroeger.
www.hultonarchive.com & www.getty
images.com