Vlak voordat de familie op vakantie gaat, wordt hun aanhangwagen gestolen mét al hun kleren, want `onze moeder had gezegd dat zij ook vakantie had, en dat ze pas weer iets ging wassen als we terug waren'. Dankzij het speurwerk van de kinderen kunnen ze de kleren terugstelen. Onderweg ontmoeten ze later het Nederlandse meisje Eva dat wel heel geheimzinnig met haar beautycase doet.
Jongkind heeft een originele, droogkomische schrijfstijl. Ze laat het verhaal vertellen door de laconieke oudste dochter Co. Als de familie onderweg in een hotel logeert, staat er: `Het waren echt supergoeie springbedden, alleen zat het plafond een beetje laag. Toen ik er met mijn hoofd tegenaan kwam riep onze moeder heel hard door de muur heen dat we nu stil moesten zijn want dat Hobbel allang sliep!'
Jongkind maakt goed getimede grappen, zonder nadrukkelijk grappig te willen zijn. Bijvoorbeeld als de familie na veel gedoe het vakantiehuisje heeft gevonden: `In de routebeschrijving stond dat de sleutel van Le Paradis onder een steen lag. Daar lag hij ook, maar hij zat vol enge beesten en hij was ook een beetje roestig geworden, dus het duurde even voordat onze vader er de deur mee open kreeg. Intussen kon Hobbel mooi even overgeven.'
Jongkind componeert haar verhaal zorgvuldig en alle verhaallijnen passen prachtig in elkaar. Alleen het nogal bijzondere beroep van de vader blijft in de lucht hangen. Maar Hobbel, Karel en Co is zo onweerstaanbaar dat bewaren tot de vakantie geen optie is.
Liesbeth Jongkind: Hobbel, Karel & Co,
Querido, 112 blz. €11,50, 9+