We zien beelden van een geheimzinnig landgoed Kareol in Aerdenhout, dat kennelijk is teloorgegaan. Het blijkt van Julius Bunge, een Amsterdamse havenbaron. Dan gaat het over rangen en standen in de toenmalige maatschappij, waarin standbesef zelfs een biologische kwestie was. Dan gaat het over nieuwe woonwijken in de late 19de eeuw. We zien daarbij beelden van het nieuwe postkantoor achter het Paleis op de Dam.
Opeens gaat het over het gebrek aan subsidie voor de kunst, toen. We zien het Concertgebouw, opgericht door een particuliere N.V. Historica Lydia Lansink zegt dat de bouw daarvan ,,een gebed zonder eind'' was. Hoezo? De N.V. Het Concertgebouw werd opgericht in 1882. In 1883 was er een definitief ontwerp. Vroeg in 1885 werd het aanbesteed, op 11 april 1888 werd het Concertgebouw geopend. Hoezo een gebed zonder eind? Nooit was Amsterdam zó doortastend!
Maar uiteindelijk komen alle losse eindjes toch bij elkaar. Julius Bunge (van Kareol) was de financier van de Wagnervereeniging, die in de late jaren '20 tegenover het Concertgebouw een operatheater wilde bouwen, met een geringe meerderheid verworpen door de Amsterdamse gemeenteraad. Nooit was Amsterdam zó weinig doortastend bij het accepteren van een magnifiek cadeau!
De historie van de chique Wagnervereeniging is er een van onuitputtelijk particulier mecenaat en van artistieke triomfen: Amsterdam had de eerste uitvoering van Parsifal buiten Bayreuth (de historische `Graalsroof'), er waren optredens in Parijs en Londen. Wagneriaans is ook het einde in de stijl van Götterdämmerung: Bunge's landgoed Kareol werd in 1978 gesloopt.
In de ban van de meester: 20.33-21.30u, Ned. 3.