Schrijver en reiziger Jonathan Raban (Norfolk, 1942) wijst op het standbeeld van een zeeman in de haven van de Amerikaanse stad Seattle. Er liggen kransen en bossen bloemen bij, neergelegd door nabestaanden van verdronken vissers. Kaarsen in rode kandelaars branden voor portretten van vooral jonge mannen. Onlangs is er in de Beringzee tussen Amerika en Rusland een vissersboot uit Seattle gezonken.
,,Het is levensgevaarlijk werk', zegt Raban met onmiskenbaar Brits accent. Ook zijn onberispelijke kleding van het merk Brooks Brothers verraadt zijn Britse herkomst. Maar niet de knalrode baseballpet die hij draagt, die is puur Amerikaans. ,,De schepen', vervolgt hij, ,,worden torenhoog volgeladen met netten, die in de ijzige kou vastvriezen en zwaar worden van ijsafzetting. De boten gaan rollen op de golven, komen niet meer uit die zwiepende beweging en slaan om.' Ruim tien jaar geleden is Raban vanuit Engeland naar deze havenstad aan de uiterste westkust vertrokken.
Het standbeeld in de Fishermen's Terminal is uitgevoerd in zwart marmer. Elk verongelukt bemanningslid krijgt zijn naam in goudkleur gebeiteld. De laatste jaren toont een dramatische stijging. ,,Hoe zal dat aflopen in 2003 en later?' vraagt Raban zich hardop af.
In een two-seater zijn we naar de haven gereden. Op deze kade begint zijn prachtige reisboek A Passage to Juneau uit 1999, vertaald in het Nederlands als Een zeereis naar Alaska. Havens, boten, de lotgevallen van zeehelden, navigatie en sterrenkunde, verre reizen per schip: zij vormen Rabans fascinatie. Hij spreekt een enkele zeeman aan, vraagt hoe de zaken staan en of de zee weer enigszins is gekalmeerd. ,,In Seattle heeft de hele krabben- en vissersvloot van Alaska zijn thuishaven', zegt hij even later in een havencafé met uitzicht op de vaak reusachtige boten met imponerende, stalen boeg. Het is moeilijk voorstelbaar dat deze schepen vergaan. ,,In Alaska is het te koud om de reparaties uit te voeren. Bovendien beschikken ze daar niet over de noodzakelijke kennis en mogelijkheden. Dat gebeurt hier. Seattle beschouwt Alaska zo ongeveer als zijn eigen backyard', laat hij met subtiele humor weten.
In de loop van zijn auteurschap, dat zo'n kwarteeuw bestrijkt, heeft Raban een eigen literair genre ontwikkeld. Op 27-jarige leeftijd besloot hij zijn betrekking als docent Engels aan de Universiteit van East Anglia in Norwich te beëindigen en zich geheel aan het schrijven te wijden. Dat verliep aanvankelijk moeizaam: ,,Ik zocht nieuwe wegen in de kunst, maar ook in mijn persoonlijke bestaan. Ik wilde de vrijheid herwinnen die ik als kleine jongen aan de kust had gekend. De Engelse taal wemelt van de maritieme metaforen. De zee biedt de illusie van ultieme vrijheid. Wanneer een Engelsman weg wil, de ongebondenheid tegemoet, dan gaat hij naar zee. De Duitser daarentegen zal altijd het bos opzoeken, het duistere woud. Hoewel ik nagenoeg verstoken ben van enige elementaire kennis van zeilen en navigatie, waagde ik toch de sprong. Ik kocht een zeilboot, richtte die in met bibliotheek en al, en voer rondom Engeland. Ik schreef in 1986 over die reis Coasting. Het is altijd een speciale sensatie het land waar te nemen vanuit zee. Het geeft een idee van ontdekking en avontuur, van jeugdige overmoed en daardoor, om een mystieke term te gebruiken, van verrijzenis of wederopstanding. Mijn tocht naar de zee was geen vlucht, ik ervoer het als een thuiskomst. Met die gebrekkige stuurmanskunst van me ben ik een keer in een echte storm terechtgekomen. Ik ben toen voor het eerst bang geweest. Het zal me niet meer gebeuren. Het blijkt raadzaam te zijn voordat je uitvaart naar de weerberichten te luisteren.
,,De vorm die ik meer bij toeval dan opzettelijk vond, is de vermenging van genres. Ik kies in mijn boeken voor een specifieke locatie. Ze zijn gebonden aan een streek, zoals de Puget Sound bij Seattle of de buitengaatse wateren rond Engeland. Mijn belevenissen verbind ik met historisch onderzoek. Voor Een zeereis heb ik dagboeken en journalen van de zeekapiteins bestudeerd, ik heb me hun navigatiekunde eigen gemaakt. Ik geef een reconstructie van enkele ontdekkingsreizen die als doel hadden de doorgang langs Alaska en Siberië naar de gedroomde schatten van China te vinden. Ook zocht men naar een mogelijkheid om, in oostelijke richting, vanuit de Pacific de Atlantische Oceaan te bereiken. Er hebben zich drama's afgespeeld in dat oneindige labyrint van waterwegen, eilanden, rotspartijen, zeearmen en uiteindelijk water dat dichtvriest en de schepen in het ijs vastklemt. Mijn reisboeken zijn, net als die van Bruce Chatwin en Paul Theroux, in de eerste plaats autobiografisch van inzet. De historie gebruik ik om het perspectief te verruimen.
,,Ik vind een zeilboot een ideaal schrijversvehikel, een levend vaartuig voorzien van een bibliotheek, typemachine, manuscripten en balpennen. Bovendien ervaar ik de snelheid van zo'n tien kilometer per uur als ideaal. Ik bestudeer de meteorologische veranderingen die de waterspiegel prijsgeeft. De zee vertelt je alles. Ik leg me toe op het lezen van weerkaarten, allemaal nuttige en bijzondere bezigheden. Ik ben vele jaren alleen op boten geweest en dan ontwikkel je een instinctieve stijl van leven. Ik dwong mezelf tot afzondering. Tegelijkertijd praat ik veel met de mensen die ik tegenkom, zij krijgen allemaal een stem in mijn boek. Het zijn korte ontmoetingen, toch intens.' Wanneer ik hem vertel dat ik de Nederlandse vertaling van Coasting op een zeilboot van vrienden aantrof en het boek tijdens een overtocht naar Engeland las, knikt Raban instemmend. Hij zegt: ,,Het is mooi als de bewegingen van het boek harmoniëren met de beweging van het schip en de opvarenden.'
Ik vraag Raban waarom hij zich in zijn boeken zo sterk als een vreemdeling, een buitenstaander, typeert. Regelmatig schrijft hij met ironische zelfreflectie over zijn on-Amerikaanse dictie, zijn on-Amerikaanse kleding en zijn gebrek aan elementaire zeiltechniek. In zijn boeken heet elk stuk touw op een boot gewoon `touw' en niet grootschoot, fokkeval of kraanlijn. ,,Ik ben de boot opgestapt en al doende merkte ik welk touw welk doel dient. Als ik hieraan trok, dan gebeurde er dat. Meer hoefde ik niet te weten. Maar ik denk dat er ook een diepere reden is. Ik heb een hekel aan specialisme, dat is de ziekte van deze tijd. Vroeger kon je nog wel verwachten dat de kapper je ontstoken blindedarm verwijderde, dat is nu ondenkbaar. Ik heb mijn inspiratie voor de mixed form van literatuur ontleend aan de Engelse achttiende-eeuwse roman. Dat is een hybridisch genre van dagboek, reisverslag, essayistiek, verhaal, biografie en zelfs poëzie. Nu is er `de' journalist, `de' schrijver van reisverhalen of `de' romancier. Dat ervaar ik als verarming.
,,De mengvorm is voor mij de hoogste vorm van literatuur, want zij biedt de schrijver alle mogelijke vrijheden. Het reisverhaal op zichzelf is geen genre, het wordt pas een literair genre dankzij de authenticiteit van degene die het verhaal vertelt. Als ik schrijf, dan doe ik dat meestal thuis, want mijn dochter Julia van negen woont bij me. Soms ga ik naar de boot, want ik voel me op het vasteland altijd op wankeler grond dan aan boord. Ik heb een verbouwde garage zonder uitzicht. Ik kijk tegen een blinde muur. Dat moet ook. Zodra ik naar buiten ga kijken, dan mislukt het schrijven. Schrijven is niets anders dan zitten en je vooral details proberen te herinneren. Je moet de ervaringen die je al reizende hebt gehad op het papier opnieuw beleven.'
Een mooi voorbeeld van Rabans besef van historische traditie in combinatie met persoonlijke ervaringen is de volgende notitie in Een zeereis naar Alaska: `Terwijl ik langzaam door de baai voer, alert op grote boomstammen, zeilde ik door een opeenstapeling van dode literaire clichés: besneeuwde bergpieken boven me, peilloze diepten onder me, en in het midden van het beeld de gebruikelijke grimmig ogende klippen, grauwe rotsmassa`s, woeste bossen en kristalheldere watervallen.' Op dezelfde bladzijde heeft hij het over de romantische dichter William Wordsworth, die ook in zeeëngtes van Amerika en Canada zeilde. Hij vergelijkt Wordsworth met een van die dode boomstammen.
Uit lichte bezorgdheid of ik zijn nuanceringen wel goed begrijp, nodigt hij me de volgende dag bij hem thuis uit. Hij overhandigt me een lezing die hij in oktober hield voor de Universiteit van Washington over zijn geliefde genre, het boek als open huis. ,,Uit eeuwig gebrek aan papier', waarschuwt hij me geamuseerd, ,,heb ik het uitgeprint op de achterzijde van de drukproef van het nieuwe reisboek door Afrika van Paul Theroux.'
Dochtertje
Rabans huis, van hout, ligt op een heuvel en telt drie verdiepingen. Vanuit de hoog gelegen woonkamer heeft hij uitzicht op de haven waar zijn schip ligt, een Zweedse tweemaster van dertig jaar oud. Dochter Julia speelt met een hondje en vader Raban maakt eten klaar. Ik herinner me een aangrijpende scène uit Een zeereis naar Alaska, waarin vader aankondigt drie weken weg te zijn op weg naar het noorden. Julia zit op de bovenste traptreden, huilt. Haar vader sust haar bekommernis weg. Het mag niet baten.
Tijdens de maaltijd stelt Raban honderduit vragen over de Nederlandse letterkunde (,,Ik kan me niet voorstellen voor z'n klein taalgebied te schrijven.') en vooral de politieke situatie in Nederland. Ook de Amerikaanse politiek boeit hem. De moord op Pim Fortuyn heeft zijn volle belangstelling, evenals de aanslagen in Amerika van vorig jaar. Hij zegt: ,,Sindsdien is Amerika een gedeprimeerd land geworden. Ik zie het aan de mensen op straat en hun berustende, afwachtende houding. Ze missen de energie om, zoals de oude kolonisten, ondanks alles van Amerika het gelukkigste land op aarde te maken. De angst zit diep.'
Zowel in zijn reisverslag Old Glory (De Mississippi, 1981) als Bad Land (Leeg land, 1996) gaat Raban uitvoerig in op de Amerikaanse droom en in hoeverre die nog leeft. In De Mississippi daalt hij in een angstwekkend kleine boot de gelijknamige rivier van Minneapolis tot New Orleans af. In de plaatsen waar hij aanlegt, onderzoekt hij de illusies van de bewoners, hun ontgoochelingen. Leeg land behelst zijn avontuurlijke tocht door de staat Montana, waar hij op zoek gaat naar de oudste kolonisten en hun nazaten. Opvallend vaak vergelijkt hij de leegte van de glooiende prairie met de leegte van het golvende water. Zee en zand worden één. De schrijvende reiziger Raban heeft een verbluffend vermogen mensen die hij onderweg tegenkomt te laten praten. De zwerver en zeevaarder, de vrouw die een museum beheert met alle mogelijke soorten prikkeldraad, een barkeepster, de cowboy en de opzichtig opgemaakte rijke vrouw die teleurgesteld is in het leven. Hij zegt: ,,Een schrijver zit thuis, hij moet af en toe de wereld in. Dat doen vrienden van me als Chatwin, Theroux en ook Gore Vidal, een auteur die ik bewonder. Als je veel alleen reist, is gesprekken voeren een groot geluk. De mensen vertellen me niet alleen over het land dat ze kennen of de rivier of kust waaraan ze wonen, ook hun zielsgeheimen.'
Rabans soms bijtende ironie blijkt uit zijn lezing over het vrije genre. Hij haalt fel uit naar academische schrijvers die zich opsluiten tussen de muren van de universiteit en op kosten van diezelfde universiteit elkaar allemaal tegenkomen op academische congressen. Die weer over de academische, bloedeloze literatuur gaan. ,,De echte Engelse schrijvers van de late negentiende eeuw stonden midden in het leven, zij waren geen marginale figuren zoals we die nu kennen', licht Raban zijn lezing toe. ,,Het waren men of letters. Zij bestaan niet meer. Thackeray en zijn victoriaanse collega's schreven politieke pamfletten, toneel, proza, essay, journalistiek, kunstkritiek, maatschappelijke polemiek en zoiets ouderwets als de romance. Geen genre lieten ze onbeoefend. Over elk onderwerp lieten ze hun licht schijnen. Dat is voor mij de glorietijd van de literatuur. In deze tijd van specialisatie klinkt het rather antique zulke mannen te prijzen, want nu zijn literatuur en journalistiek, toneel en roman elkaars gezworen vijanden. Mijn eerste boek uit 1971 heette Soft City. Ik wilde schrijven maar ik miste vaste contour, een fundament. Dus voegde ik tal van stukken die ik klaar had samen. Zo kwamen een romanfragment en een kritische beschouwing vlak na elkaar te staan. Ik was Soft City vergeten tot onlangs een criticus er ineens voor zorgde dat het als eerste postmoderne Engelse roman een tweede leven kreeg.' Er volgt een korte pauze. Dan: ,,Ik ben hem er nog altijd dankbaar voor. Zelf lees ik het boek nauwelijks nog.'
Grote geschiedenis en de persoonlijke geschiedenis. Raban weet ze als geen ander met elkaar te verbinden, vooral aan het vaak verrassende, dramatische slot van elk van zijn reisboeken. Opeens verschijnt er een ander iemand. Weg is de geamuseerde distantie van deze British traveller. De slotpassages bezitten een ontluisterende en schrijnende kracht. Zo luiden bijvoorbeeld de laatste zinnen van Leeg land over zijn eigen aankomst in een huis zonder vrouw en kind: ,,Een stapel post voor mij. Geen briefje. Ik liep naar de trap en riep naar boven: `Is er iemand thuis?''
Aan het eind van De Mississippi verwijt Raban zichzelf dat hij de richting in gaat `van de verstedelijkte wereld'. Hij wil het liefst terugkeren naar het water, maar nu zijn tocht is voltooid eist het familieleven hem op. De onwennigheid waarmee hij op het vasteland staat – inmiddels is hij een echte man van de rivier geworden – getuigt van een grote, beheerst beschreven emotie.
Beklemming
Een zeereis naar Alaska eindigt beklemmend. Vanuit verschillende havens belt Raban vergeefs naar zijn vrouw. Telkens blijft zijn oproep onbeantwoord. ,,Een telefoon die niet wordt opgenomen, rinkelt anders in een leeg huis', memoreert hij. Na zijn reis over zee meert hij zijn boot af, hij kijkt omhoog en moet opnieuw ontdekken dat er niemand thuis is: ,,Ik stak de rails van de oude spoorlijn over en haalde diep adem voordat ik de laatste halve kilometer door de buitenwijken omhoogklom om met de ruwere zee geconfronteerd te worden.'
Jonathan Raban zegt: ,,Tijdens het schrijven aan Leeg land wist ik niet dat het mij ooit zou overkomen een huis zonder vrouw en dochter aan te treffen. Zij was weggegaan, ons kind nam ze aanvankelijk mee. Met Een zeereis naar Alaska vermoedde ik al wel dat het zo zou gaan. De scheiding en de daarbij horende bezoekregeling waren een feit. Ik begrijp mijn vrouw: reizen is ontrouw zijn. Daarom is Een zeereis doortrokken van afscheid. Eerst beschrijf ik het afscheid van een heroïsche tijd van zeehelden, ontdekkingsreizigers en natuurvorsers die ook uitstekende navigatoren waren, kaartlezers, kenners van meteorologische verschijnselen, bootreparateurs enzovoort. Bovendien ook nog eens uitstekende schrijvers. Het boek zelf symboliseert het afscheid van mijn leven onder een beschut dak met vrouw en kind. Een schrijver is onafhankelijk. Als hij maar pen, papier, boeken en een schrijfmachine met zich mee kan nemen. Daarin schuilt ook een tragische kant, want de onrust weer weg te gaan ligt altijd als een gevaar op de loer.
,,De liefde voor een vrouw bracht mij hier, nu houdt Julia mij hier. Maar ook de stad Seattle, de Amerikaanse kust met terug oostwaarts het lege land van het midden-westen en verder westwaarts de Grote Oceaan en alle kusten die ik vanuit hier nog kan bezeilen. Ik huldig nog steeds het idee dat reizen voortkomt uit een diep Amerikaans verlangen altijd te blijven dromen. Dat betekent vertrouwen hebben in de gedachte dat er altijd een nieuwe frontier is die de grens markeert van een beter leven, een mooiere wereld. In de ziel van de Amerikaan ligt de overtuiging verankerd dat het geluk altijd in westelijke richting gezocht moet worden. Dat boeit me in dit land. Ik kom uit Engeland. Met de boot maakte ik de oversteek, als een echte immigrant, naar Staten Island in New York. Vervolgens ben ik per auto dwars het hele land door gereden, om uiteindelijk aan de westkust een zeilboot te kopen. Zo heb ik altijd de mogelijkheid, als het leven op het vasteland mij te rauw wordt, het anker te lichten en te vertrekken.'
De boeken van Jonathan Raban verschijnen in vertaling bij uitgeverij Atlas, Amsterdam. `Langs de Kust', de Nederlandse vertaling van `Coasting', verscheen bij uitgeverij Contact (uitverkocht).
`Geluk vind je altijd in westelijke richting'
`Vroeger verwijderde de kapper je blindedarm'