Het nieuws van vrijdag 20 december 2002

Noir in kleur

Toen in mei 1982 Hammett zijn wereldpremière beleefde op het 35ste Filmfestival van Cannes, lag er een productieperiode van vier stressjaren achter regisseur Wim Wenders, die in interviews onderstreepte dat het ,,geen film van hem was, maar een film waarvan hij alleen de regie had gedaan''. Wenders, archetypisch voorbeeld van de Duitse Autorenkino, had zich in 1978 op uitnodiging van Francis Ford Coppola in het hol van de leeuw – het Amerikaanse productiesysteem – gewaagd en een harde les geleerd. Drie gecrediteerde scenaristen (en naar verluidt meerdere ongecrediteerde scriptdokters) hadden weinig heel gelaten van het oorspronkelijke verhaal naar Joe Gores' gelijknamige roman. Twee cameramensen deelden uiteindelijk de affiche, meerdere acteurs bleken vervangen, sommige rollen waren volledig verdwenen en de kunstenaar Wenders en zijn producent Coppola leefden een tijd lang op voet van oorlog. De film waarin biografisch materiaal en noir-fictie uit het leven van hardboiled-auteur en -innovator Dashiell Hammett (1894-1961) met elkaar zijn verweven, was niet bepaald geworden wat de eigenzinnige regisseur uit Düsseldorf zich ervan had voorgesteld. Maar Wenders zelf zag alles uiteindelijk van de zonzij: tijdens de gedwongen lange draaipauzes maakte hij met Lightning over water (1980; een portret van de terminaal zieke filmmaker Nicholas Ray) en Der Stand der Dinge (1981) twee films die wèl zijn stempel dragen. De tweede film, over een regisseur die met zijn geldschieters overhoop ligt, is Wenders' bespiegeling over de discrepanties tussen Amerikaanse en Europese filmproductie. Hammett is de facto Amerikaans noch Europees. Hoewel in Coppola's Zoetrope Studios voor veel dollars het San Francisco van 1928 werd nagebouwd, blijft de film opmerkelijk sfeerloos en is een `handschrift' in de regie nauwelijks leesbaar. Daarentegen speelt Frederic Forrest uitstekend de alcoholistische, aan tbc lijdende ex-Pinkerton-detective en pulpmagazineschrijver, al doen vooral de mimiek en de nog wat aangedikte kraak in z'n kraaienstem vermoeden dat hij Jason Robards' Hammett-vertolking in Fred Zinnemans Julia (1977) goed heeft bestudeerd. Let in de interessante mislukking Hammett nog even op de cameo van Samuel Fuller, tijdens zijn regisseursleven zelf de producentenvijand par excellence.

Voor gek lopen in een buisje uit een `bokkerige' damesmantel

Ulysses is zo'n boek dat ik graag gelezen zou willen hebben. Of De Toverberg. Of Reis naar het einde van de nacht. Allemaal boeken waar ik ooit vol goede moed aan begon, maar waar ik al na een paar bladzijden hopeloos in vastliep. Dat was onmacht. Soms is er onwil in het spel. Dan meen je te weten waarom je een boek niet zou hoéven lezen. Jarenlang heb ik gedacht dat Kees de jongen, van Theo Thijssen, niks voor mij was. Een sentimentele roman over een sentimentele Amsterdamse jongen. Dat maakte ik op uit de vaak wat dweperige beschouwingen over het boek, geschreven door groot geworden jongens die zich moeiteloos met Kees Bakels meenden te kunnen identificeren. Nu ik het eindelijk toch gelezen heb, moet ik vaststellen dat ik gelijk had, en ook ongelijk. Kees de jongen ís een sentimentele roman over een sentimentele jongen. Maar het sentiment verbergt zich geniepig tussen allerlei ingetogen, opgeruimde, broodnuchtere, geestige en relativerende opmerkingen over het leven van alledag, in een levendige, sprekende en zelfs sprankelende stijl. Uitdrukkingen als `bij iemand op de kerstboom gevraagd worden', of `dooie' voor een saai persoon, of `ophakken' voor opscheppen zou ik zo willen herinvoeren. Ook ben ik blij dat ik nu eindelijk weet wat de zwembadpas is: een iets voorovergebogen snelwandelpas met flink zwaaiende armen, tegenwoordig ook wel `briskwalking' genoemd en niet meer beoefend door schooljongens, maar door dames die willen afvallen.