Het moment waarop Poetin zijn zorg uitte was mogelijk nog belangrijker. Hij sprak aan de vooravond van de G8-top deze week in Canada. President Bush van de VS heeft onlangs vastgesteld dat Rusland een markteconomie is. Hoewel menigeen weet dat de markt in Rusland nog altijd vloekt met de criteria die het Westen zegt de hanteren, was deze erkenning door Bush een overwinning voor Poetin. In Canada lonkte de hoofdprijs: toelating tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Zover is het niet gekomen. Maar Poetin heeft wel een voet tussen de deur gekregen. Hij heeft twintig miljard euro binnengesleept voor de ontmanteling van roestige en gevaarlijke wapenarsenalen en is nu echt toegelaten tot de elite van de industriële wereld. Volgend jaar komen de G8-leiders zelfs voor een subtop naar zijn geboorteplaats Sint-Petersburg. Toelating tot de WTO lijkt slechts een kwestie van tijd.
Deze openingen naar het Westen zijn van belang voor de Russische industrie. De toenadering tot de NAVO, waar Moskou op gelijkwaardiger voet aan tafel zit, was eerder dit jaar evenmin louter ingegeven door geopolitieke motieven, maar ook door de wens de economische wederopbouw prioriteit te geven. ,,We moeten ons bevrijden van nationale dikdoenerij en grootmachtchauvinisme'', zei Poetin niet toevallig tijdens de persconferentie.
De oorlog om Tsjetsjenië is een uiting hiervan. Sinds 11 september is er overeenstemming over de noodzaak het terrorisme in de zachte zuidelijke onderbuik van Rusland effectief te bestrijden. Maar de methoden die worden gebruikt zijn amper rationeel. Gedemoraliseerde dienstplichtigen en cynische contractsoldaten zien in elke Tsjetsjeen een bandiet en laten zich hooguit intomen door de Moskou-gezinde mufti Kadyrov in de hoofdstad Grozny als het uitkomt. Corruptie en excessief geweld blijven aan de orde van de dag. Het gevolg is dat de `schoonmaakoperaties' vijandschap onder de bevolking opwekken en de `rebellen' vaak ongrijpbaar blijven, alle legercommuniqués ten spijt.
Het probleem voor Poetin is dat ook hij in deze doodlopende straat opgesloten zit. Sinds vorig najaar zoekt hij via de band contact met de Tsjetsjeense president Maschadov, die evenmin greep heeft op de andere krijgsheren in het gebied. Telkens als de deur op een kier lijkt te staan, klapt die dicht. Deze week was het weer raak. In een open brief aan de regeringsleiders van de G8 schreef Maschadov dat hij vanaf 15 juli een wapenstilstand wil. Minister Sergej Ivanov van Defensie reageerde meteen met de onthulling dat hij kon bewijzen dat Maschadov nauwe contacten onderhoudt met het internationale terrorisme en dat rebellen afgelopen week de bestorming van Grozny in petto hadden, die werd verijdeld omdat hij op de hoogte was. Kortom, Ivanov wil pas praten met Maschadov als die zijn handen omhoog doet.
Het roept de vraag op of de Russische regering met één mond spreekt. Misschien is er sprake van dubbelspel, waarbij de ene mond het buitenland bedient en de andere het binnenland. Het is eveneens denkbaar dat Poetin de waarheid sprak over de Tsjetsjeense tragedie, al is het maar om de kosten van de militaire campagne die de Russische economie zich amper kan veroorloven. Het is nu aan de leiders van de G7 nader te onderzoeken wat Poetin beoogt. Wie naar binnen wil moet ook iets leveren. Meer stabiliteit in de Kaukasus en dus meer rust langs de energierijke Kaspische Zee is in het belang van de hele G8.