Kimberley heeft Cambodjaanse ouders, die in de jaren tachtig voor het Pol Pot regime gevlucht zijn. Zelf is ze in Nederland geboren. Thuis spreekt ze Khmer en Nederlands. Kimberley zit in groep 8 van basisschool De Vlier in Breda. Samen met haar klasgenootjes Alida en Makara krijgt ze van juf Somantha van Putten-Khoun lessen Khmer. Onlangs werden haar inspanningen bekroond met een Certificaat Onderwijs Allochtone Levende Talen. En daar is Kimberley ``best wel'' trots op.
Breda is de eerste stad die vorig jaar het certificaat OALT invoerde. Andere steden, waaronder Rotterdam en Den Haag, hebben inmiddels belangstelling getoond. Guus Extra, hoogleraar taal en minderheden aan de Katholieke Universiteit Brabant en nauw betrokken bij de ontwikkeling van het certificaat, was bij de allereerste uitreiking aanwezig. ``Dat was een ontroerende bijeenkomst'', vertelt hij later aan de telefoon, ``omdat ouders en kinderen, voor het eerst, erkenning kregen dat hun moedertaal ook belangrijk is. Denk je maar in, een basisschoolkind krijgt hier een cijfer voor `taal' op het rapport. Maar met `taal' wordt alleen `Nederlands' bedoeld.''
Extra vindt het certificaat – dat ondertekend wordt door de wethouder – een voorbeeld van good practice. ``De talenrijkdom wordt zichtbaar van leerlingen bij wie thuis een andere taal wordt gebruikt naast of in plaats van het Nederlands'', zo schrijft hij in zijn onlangs verschenen boek `De andere talen van Nederland', waarin onder andere de ontwikkeling van het OALT-certificaat aan bod komt. ``Dit bevordert het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van de leerlingen, omdat hun talenkennis als meerwaarde wordt beschouwd, en niet als een bron van problemen.'' Dat is de ommezwaai die mentaal gemaakt moet worden in Nederland. Want, zo schrijft Extra in de inleiding van het boek: ``Meertaligheid vormt van een intrinsieke eigenschap van een multiculturele samenleving.'' Niet voor niets pleitte Extra vorige week in deze krant voor invoering van drietalig onderwijs voor álle kinderen.
Dit jaar ontvingen in totaal 78 Bredase schoolkinderen het OALT-certificaat, voor de talen Arabisch, Turks, Khmer, Spaans en Moluks. Er worden ook OALT-lessen gegeven in het Farsi, Maleis en Servo-Kroatisch. Volgend jaar wordt gestart met Tamil. Wanneer 29 kinderen (op verschillende scholen) dezelfde taal spreken komen zij in aanmerking voor OALT-lessen. Dit moeten de ouders via de school aanvragen bij de Onderwijsbegeleidingsdienst, die de lessen mee helpt opzetten. Farouk Benaïssa, coördinator OALT bij de Onderwijsbegeleidingsdienst in Breda, heeft de gemeente geadviseerd het minimum aantal leerlingen terug te brengen naar 14 (de ondergrens voor een parttime aanstelling voor een OALT-docent). Zo hoopt hij de drempel verder te verlagen en het aanbod van OALT-lessen verder uit te breiden.
Het leslokaal van juf Somantha van Putten-Khoun is behangen met plaatjes van dieren en bloemen met hun naam in het Khmer. Ook het alfabet hangt er. Al het lesmateriaal is door haarzelf gemaakt, want in het Khmer is er niets. Van Putten-Khoun is de enige OALT-docent Khmer in Nederland. Voor haar vlucht naar Nederland in 1986 werkte ze in Cambodja als leerkracht aan een basisschool. Aan de pabo in Rotterdam volgde ze een zogenoemde 'applicatiecursus Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur'. Inmiddels geeft ze 25 uur per week les aan Cambodjaanse kinderen van alle leeftijden en van verschillende scholen. Zelf is Van Putten-Khoun moeder van een zoon van zeven, die ze – samen met haar Nederlandse man – tweetalig opvoedt. ``Ik vind dat belangrijk, want hij heeft nog familie in Cambodja.''
In de onderbouw worden in de OALT-lessen nieuwe begrippen eerst in de moedertaal van het kind behandeld, en dan pas in het Nederlands. Speciaal hiervoor zijn lesmethodes vertaald in het Turks en Arabisch (de Trias methode). Maar in het Khmer is het niet vertaald. Dat heeft Van Putten-Khoun, voor een aantal thema's in het boek, zelf gedaan. In de bovenbouw heeft OALT een zogenoemde `zelfstandige' functie. Daar gaat het puur om het leren lezen, schrijven, spreken en verstaan van de taal. Hiervoor zijn geen lesmethoden voorgeschreven. Van Putten-Khoun werkt met een lesboek dat in een vluchtelingenkamp in de Filippijnen is gemaakt en meegenomen door één van de ouders van haar leerlingen. `This book was reprinted in 1985 by I.R.C. supported by the UNHCR (Migros) Stichting Vluchteling, Refugees Int. Japan in Khao I Dang in Thailand', staat er in.
Het feit dat een wereldtaal als Arabisch alleen maar als een nuttig instrument wordt beschouwd om kinderen te `helpen' bij het leren van goed Nederlands, is Extra een doorn in het oog. Die visie zet de werkelijkheid op zijn kop, vindt hij. ``Over docenten OALT maakt men zich zorgen of ze voldoende Nederlands spreken. Maar je hoort er niemand over of ze wel voldoende Turks of Arabisch beheersen.'' Extra's grote voorbeeld is Melbourne, waar de multiculturele samenleving ook op school gestalte heeft gekregen. Daar leren alle kinderen naast het Engels een taal naar keuze. Dat kan Nederlands zijn, maar ook Koreaans, Arabisch of Spaans.
Naar Australisch voorbeeld heeft Extra de beoordelingscriteria voor de OALT-certificaten opgesteld, verdeeld over lees-, schrijf-, luister- en spreekvaardigheid. Het zijn oordelen over iemands taalvaardigheid en die lopen uiteen van `een boodschappenlijst begrijpen' tot `de eigen mening over een onderwerp op papier zetten', `kinderliedjes begrijpen' en `excuses aanbieden'.
Om het OALT-certificaat te halen hoeft een leerling géén examen te doen, om de eenvoudige reden dat er geen examens bestaan die vergelijkbare kennis bij alle allochtone talen kunnen toetsen. Nog niet, want het ontwikkelen van examens is de volgende stap. Dit zal eveneens door de KUB gedaan worden en dan in eerste instantie voor Turks en Arabisch als proefproject in Breda. Een examen zal elke schijn van subjectiviteit die nu nog rond het certificaat hangt kunnen wegnemen. Nu ontbreekt namelijk enige vorm van controle, omdat een OALT-leerkracht zijn of haar eigen leerlingen naar eigen goeddunken beoordeelt op de omschreven criteria.
In de klas van juf Somantha leest Kimberley een stukje voor in het Khmer. ``Het gaat over welke steden er in Cambodja liggen', vertelt ze. Alida zit naast haar en kijkt verveeld naar het plafond. Ze vindt het niet echt leuk, vertelt ze. ``Ik weet niet waarom niet. Gewoon. Het is niet echt moeilijk. Ja, sommige woorden wel, die ken ik niet.'' Ze zwijgt weer. Pas als ze over Cambodja vertelt lichten haar ogen wat op. Ze vertelt over de drukte in de hoofdstad, over de brommertjes en de stank. En over het platteland waar haar familie nog woont. Op de vraag of het moeilijk was om met haar familie daar te praten haalt Alida haar schouders op. ``Mwah, viel wel mee.''
De andere talen van Nederland, van Guus Extra e.a. is verschenen bij Uitgeverij Coutinho in Bussum.