Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Amerika en zijn hedendaagse tulpenmanie

Amerika is geschokt door de jongste financiële schandalen met Worldcom en Xerox. Maar het is nog te vroeg voor een rampenplan. De beurzen putten gisteren moed uit de groeicijfers.

Het was een ironisch hoogtepunt in de kwade droom die het Amerikaanse zakenmodel beleeft: Ruslands president Vladimir Poetin die een lesje bedrijfskunde gaf aan George W. Bush. Hij wees de bestuursvoorzitter van America Inc donderdag op het belang van transparantie in het zakenleven.

Maar overigens veerde de vrije markteconomie gisteren al weer terug na de schokkende bekentenis van Amerika's tweede telecom-aanbieder Worldcom dat de laatste vijf kwartalen voor ongeveer 4 miljard dollar aan kosten was zoekgemaakt om aan de winstverwachtingen te voldoen.

De ondergang van dit conglomeraat zou het record-bankroet van Enron qua omvang ruimschoots overtreffen. Veel wereldwijde bedrijven vertrouwen op Worldcom's UUnet voor hun interne elektronische verkeer. Een derde of meer van het emailverkeer in de wereld verloopt via Worldcoms kabels. Het wegvallen van dit soort infrastructuur veroorzaakt ongemak. Het verdampen van 150 miljard beurswaarde betekent rampspoed voor beleggers.

Het grootste gevaar is dat nog een paar van deze rampen het bijna universele vertrouwen in economie en bedrijfsleven van `the land of the free' een fatale dreun kunnen geven. Dat zou ook Europese pensioenfondsen zwaar treffen en korte metten maken met Amerika's herstel uit recessie en post 9/11-depressie. De beurzen gingen woensdag en donderdag onderuit alsof het al zo ver was.

Voorlopig is het te vroeg voor het rampenplan. De beurzen in de VS en in navolging daarvan in Europa, vatten gisteren moed uit de beter dan verwachte groeicijfers van de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal (6,1 procent op jaarbasis, in plaats van de geprojecteerde 5,6 procent). Kalmerend werkte ook de beslissing van de Federal Reserve Board om de rente ongemoeid te laten. De ergste paniek leek daarmee bezworen. Maar de sfeer is broos.

Het bedrog bij `Worldcon' (een niet te missen woordspeling voor Engelstalige koppenmakers, `con' betekent oplichten) is hard aangekomen in Amerika. Degenen die in december zeiden dat Enron één rotte appel op de glanzende vruchtenschaal was, moeten intussen iets anders verzinnen. Bedrijven als Tyco, Global Crossing en ImClone gingen roemloos ten onder. Bij steeds meer bedrijven (Rite Aid, Xerox) blijken de boeken te zijn opgeklopt om maar in de gratie te blijven. Zakenbanken en hun analisten werden ontmaskerd als pushers van een hedendaagse tulpenmanie. Merril Lynch schikte voor 100 miljoen dollar met de openbare aanklager in New York en moet zijn analisten-rapporten op nieuwe leest schoeien. De reputatiekoers van Wall Street is zwaar gekelderd.

De president van de Verenigde Staten was de eerste om in december te verzekeren dat Enron een kwade uitzondering was. Een pijnlijke bijkomstigheid was dat Enron tot zijn belangrijkste geldschieters behoorde, net als Arthur Andersen, de accountants die de andere kant opkeken bij het controleren van de boeken van energiebedrijven Enron, Dynegy en Halliburton en de telefoonbedrijven in nood Global Crossing, Qwest en Wordcom.

Vandaag zei Bush in zijn wekelijkse radiopraatje (opgenomen voordat hij moest worden verdoofd voor een colonscopie): ,,Een paar slechte spelers kunnen ons hele systeem van vrije ondernemingsgewijze productie bezoedelen''. Hij maakt zich zorgen dat de opeenstapeling van affaires zo niet zijn zaken-regering (vol ex-bestuursvoorzitters) in diskrediet brengt, dan toch zeker het vertrouwen in Amerika als zakenparadijs ondermijnt.

Dat is geen esoterische zorg: als beleggers de beurs blijven wantrouwen, de dollar blijft zakken gistermiddag was hij een ogenblik even veel waard als de euro – en als de buitenlandse investeringen in de Verenigde Staten blijven teruglopen, dan bestaat het risico dat de Amerikaanse economie zelf gaat lijken op een jaren negentig fonds waar de hype-lucht uitgeblazen wordt. Dat bedreigt banen en dát kan president Bush in november de meerderheid in het Congres kosten.

Gisteren overhandigde Worldcom de eerste duizenden werknemers een roze ontslagbriefje, een kartonnen doos voor hun spulletjes en het verzoek voor vijven buiten te zijn. 17.000 man (20 procent) gaan er uit in een poging het bedrijf te redden. De Nasdaq technologiebeurs beleefde het slechtste half jaar (-25 procent) in zijn geschiedenis in het derde opeenvolgende dalende jaar.

Veel commentatoren haalden opgelucht adem toen zij zagen dat het Worldcom-schandaal opnieuw accountant Arthur Andersen de rode kaart bezorgde. Men moet er niet aan denken dat de andere leden van voorheen The Big Five accountantsfirma's tegen de lamp lopen. Maar bij Xerox klopte van alles een jaar of vijf niet, terwijl KPMG pas een jaar geleden werd afgelost. De hele sector staat op de tocht. Vandaar dat president Bush en Harvey Pitt, zijn frontman bij de toezichthoudende Securities and Exchange Commission, proberen het initiatief te herwinnen.

Hun voorstellen het toezicht op de accountancy aan te scherpen kwamen zo laat en lijken zo weinig doortastend dat allerlei commissies uit het Huis van Afgevaardigden en de Senaat de restauratie van Amerika's poreuze zakenethiek naar zich toe hebben getrokken. Een cascade van onderzoeken en hoorzittingen is losgebarsten. Iedereen wil die ene wet die de stal opruimt op zijn naam brengen. In het licht van de najaarsverkiezingen zijn de kansen op een compromis gering.

Daarom is voorlopig het strafrecht aan bod. Arthur Andersen is al veroordeeld, de topmannen van Enron, Tyco en de rest wachten. Minister van financiën O'Neill zei dat de gevangenis het verdiende lot is van de topdieven in het Amerikaanse bedrijfsleven. Tot nog toe heeft geen van de ontspoorde sponsors van de Amerikaanse politiek de smalle krijtstreep hoeven verruilen voor het wat bredere ontwerp.