Howard onderscheidde twee basistypen: cumulus of stapelwolk en stratus of wolklaag. Daarnaast benoemde hij regenbrengende wolken nimbus en hoge wolken met een haarlokvorm cirrus. Een verdere verfijning was, net als bij Linnaeus, mogelijk door voor- of achtervoegsels. Bijvoorbeeld alto- voor wolken op middelbare hoogten (altocumulus en altostratus), cirrus- of cirro- voor wolken op grote hoogten. Achtervoegsel als undulatus: golvend, lenticularis: lensvormig, uncinus: haakvormig, beschreven de vorm nauwkeuriger.
Howards indeling kwam als een verrassing, maar paste wel volledig in zijn tijd. Aan het einde van de achttiende eeuw ontstond er een stroomversnelling in de wetenschap. Er kwamen technische instrumenten beschikbaar, kennis werd systematisch vergaard in boeken en encyclopedieën. In talloze genootschappen werd gediscussieerd over de wetenschappelijke vooruitgang. Howard (1772-1864) bleef als apotheker altijd een amateurwetenschapper, zij het een bevlogen amateur. Hem vielen verscheidene onderscheidingen ten deel. Aan het eind van zijn leven gaf hij een verklaring voor de wolkvorming boven grote steden.
De taal van de wolken, de vertaling van The Invention of Clouds, geeft een gedetailleerd verslag van het leven van Luke Howard en zijn tijd. Helaas was Howards persoonlijke leven weinig dramatisch – hij was een brave Quaker – waardoor het boek maar zelden boeiend wordt. De biografie dreigt hier en daar in details te verdrinken.
De taal van de wolken past in de nieuwe traditie van wetenschappelijke biografieën waarin persoonlijke details de boventoon voeren en niet het wetenschappelijke verband. Veel weerkunde komt er in De taal van de wolken niet voor. De Nederlandse ondertitel `Over het ontstaan van de meteorologie' is daarom volkomen misplaatst. De Engelse ondertitel dekt de lading beter: How an amateur meteorologist forged the language of the skies'.
Richard Hamblyn: De taal van de wolken. Over het ontstaan van de meteorologie. Anthos, 288 blz. ƒ24,90