De 29 minuten durende documentaire toont Rotterdam in fraaie, gevarieerde stadsbeelden. Gelukkig deze keer niet alleen de trotse staaltjes hoogbouw waar het stadsbestuur zo prat op gaat, maar ook het `gewone leven op straat' in de schotelantennewijken, op de markt en de `koopgoot'.
De scènes worden begeleid en onderbroken door de grootstedelijke reflecties van Oosterling, die, op enkele interessante observaties na, helaas niet altijd even duidelijk te volgen zijn.
Volgens Oosterling (,,ik zou zelf nergens anders willen wonen'') – klopt het beeld van Rotterdam als nuchtere werkstad niet meer. Hij ziet Rotterdam als een cultuurstad met inwoners die steeds afhankelijker worden van media en netwerken. De burger staat 's morgens op, checkt zijn e-mail, zet de tv aan voor het nieuws, leest zijn SMS-berichten, rijdt in de auto naar zijn werk en kruipt daar achter de computer. Een datajunk, die zijn bestaan zin geeft met het bezit van een auto en elektronica. Hierdoor ligt ,,radicale middelmatigheid'' op de loer met ,,veel uitzicht en weinig inzicht''.
Het bestuur streeft naar een snelle stad, waarbij zakelijkheid de plaats van normen en waarden inneemt. De stad als theater met `beeldcultuur' als boodschap.
Openbare ruimtes worden geësthetiseerd of prijsgegeven. Als voorbeelden noemt Oosterling het Centraal Station, verworden tot een transitruimte waarin alleen junks, daklozen en psychisch gestoorden rondhangen, terwijl daarentegen particuliere beveiligingsdiensten de `koopgoot' privatiseren. Van de allochtonen, die binnenkort de meerderheid van de stadsbevolking vormen, wordt verwacht dat zij in korte tijd probleemloos meedraaien. ,,Creatieve ontwikkeling'' is de oplossing volgens Oosterling, waarbij de overheid nieuwe structuren moet ontwikkelen zodat die creativiteit een bijdrage kan leveren aan de stadsontwikkeling: samenleven in plaats van overleven.
Bonanza, VPRO, Ned.3, 23.38-0.07u