De regering-Bush heeft even geen boodschap aan de zorgen van de kleine bondgenoot aan de Jordaan. Arafat, de Palestijnse leider, geldt als het levende bewijs dat Washington het goed meent met de Arabieren in het algemeen. De Amerikaanse president zelf heeft zich nog onlangs uitgesproken voor een Palestijnse staat met het voorbehoud dat Israëls veiligheid gegarandeerd moet zijn. Aan die voorwaarde kan op zijn best alleen Arafats Palestijnse Autoriteit voldoen. Maar de regering-Sharon eist van Arafat het onmogelijke en behoudt zich het recht voor afspraken te schenden als het haar uitkomt.
De moordaanslag op Ze'evi werd uitgevoerd door het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, een organisatie gevestigd in Damascus. Dat is het adres waar Sharon zich zou moeten vervoegen. Israël speelt liever met zijn gewapende interventies op de Westelijke Jordaanoever zijn afhankelijkheid van Amerika ten volle uit, maar neemt daarmee een enorme gok. Amerika's strijd tegen het internationale terrorisme laat geen ontsporingen toe op een zijtoneel.
Wat de premier van Israël niet wil begrijpen, is tot de leiders van Sinn Féin doorgedrongen. Op de elfde september zijn de bakens verzet. Daarover is geen twijfel mogelijk. Het recente vertrek van de Unionistische ministers uit de regering van Noord-Ierland verhoogde de druk op Sinn Féin en op de IRA, maar dat vertrek fungeerde toch vooral als katalysator in een ontwikkeling die al gaande was. Het tijdstip van het vertrek was zorgvuldig gekozen, rekeninghoudend met het in het Westen snel verslechterende klimaat voor bewegingen met een terroristisch verleden als de IRA.