Zoals bleek bij zijn Mahlers bij andere orkesten, streeft Van Zweden naar een duidelijk eigen interpretatie. Van Zweden rukt zich niet alleen los van het Concertgebouworkest en Haitink, bij wie hij vele malen in Mahleruitvoeringen als concertmeester optrad, maar richt zich ook niet op de opvattingen van andere dirigenten. Hartmut Haenchen, die de Zevende onlangs uitvoerde bij het Nederlands Philharmonisch Orkest, beweegt zich overigens nog veel verder van de traditie en bracht het werk op een hoogstpersoonlijke en ongehoord wilde en woeste wijze.
Bij Van Zweden was dat in Den Haag veel minder het geval, minder ook dan tijdens zijn imponerende, in expressie zeer gevarieerde uitvoering bij het Brabants Orkest. Wat Van Zwedens eigen Mahlerstijl nu precies inhoudt, bleek bij deze Zevende moeilijk te benoemen. Het extreme, hysterische en chaotische in tal van passages werd minder benadrukt, al kwam in het eerste deel het helse, macabere en beangstigende nog duidelijk aan de orde. De liefde van Van Zweden leek hier meer uit te gaan naar de maten met lyrische bovenaardse schoonheid in een sfeer van kosmische eeuwigheid.
De overige delen, de twee `Nachtmusiken', het `Schattenhaft' daartussen en de Finale bewogen zich eerder rond een soort gewoon symfonisch gemiddelde zonder de typisch Mahleriaanse uitersten te verkennen: de vervreemdende nachtmerriesfeer, de hallucinaties en het zwoele mysterieuze in het Andante amoroso. In de klankbalans was er heel weinig te horen van de exotica van koebellen, gitaar en mandoline. En in de roerige Finale klonken de verwijzingen naar Wagners Die Meistersinger von Nürnberg en Mozarts `Turkse muziek' in Die Entführung aus dem Serail ook minder pregnant. Het felle en hoekige, het zwierige en wufte, het enerverende en opzwepende dat Van Zweden in Brabant liet horen, was nu afgevlakt. Daarvoor kwam weinig overtuigends in de plaats, geen intrigerende interpretatie of een puur muzikanteske uitvoering. Men vraagt zich af of Van Zweden nu anders denkt over de Zevende of dat het Residentie Orkest tot niet meer is te bewegen. Voor Van Zweden mag het eerste worden gehoopt, al blijft de motivatie van zijn huidige inzichten onduidelijk.
Vooraf was de uitvoering van Mozarts Pianoconcert nr 13 niet alleen overbodig, maar zelfs hinderlijk. Mozart behoort voor een pianist een feest te zijn, maar het schoolse ongeïnspireerde spel van Karin Lechner klonk als corvee. De Argentijnse, die als vierjarige voor het eerst optrad, is na 32 jaar toe aan masterclasses in Mozartinterpretatie en speelplezier.
Concert: Residentie Orkest o.l.v. Jaap van Zweden. Gehoord: 13/10 Dr Anton Philipszaal Den Haag.