Maar van de indrukwekkende tuinen die de familie Van Nassau ooit in Nederland liet aanleggen, is weinig meer terug te vinden en de laatste paar generaties lijken die liefde voor tuinieren niet te hebben geërfd. Koningin Wilhelmina was de laatste die van enige interesse in tuinieren blijk gaf, maar haar geliefde wilde bloemenweide op Het Loo, vol margrieten en boterbloemen, is op de schop gegaan en vervangen door een zielloze reconstructie van de tuin van Willem III en Mary Stuart. Nep en vergane glorie is alles wat er over is. Maar er gloort hoop, want wie weet zal het aantreden van waterkoning Willem-Alexander de belangstelling van ons vorstenhuis voor nieuwe vormen van de watertuin doen opleven. Ook de pampatuin heeft misschien toekomst als genre.
De enige originele 17de-eeuwse tuinen van de Van Nassau's althans de resten daarvan zijn niet in Nederland te vinden, maar in Kleef, net over de grens bij Nijmegen. Die tuinen zijn aangelegd door Johan Maurits van Nassau-Siegen, misschien beter bekend als `De Braziliaan'. De Braziliaan werd geboren op het familieslot Dillenburg in Nassau. Hij was de kleinzoon van Jan de Oude, de broer van Willem de Zwijger. In 1621 nam hij dienst in het leger van Maurits en verhuisde hij naar Den Haag. Hij maakte snel carrière en in 1636 werd hij door de West-Indische Compagnie benoemd tot Gouverneur van de kolonie Nederlands-Brazilië. De schilderijen van Frans Post en Albert Eekhout geven nog een beeld van het voormalige overzeese bezit. De kolonisatie van Brazilië was geen succes. Na acht jaar keerde Johan Maurits teleurgesteld terug en tien jaar later werden de laatste Braziliaanse bezittingen door de Portugezen heroverd.
In 1647 werd de Braziliaan benoemd tot stadhouder van Kleef, in dienst van de keurvorst van Brandenburg. Het devies van Johan Maurits werd `Bouwen, graven en planten' en de sporen van die activiteiten zijn in het landschap nog steeds herkenbaar, want tot in de wijde omgeving wordt het aanzicht van Kleef door zichtassen en landschapsparken bepaald. Af en toe moest Johan Maurits zijn scheppende werk onderbreken, bijvoorbeeld in 1665 om in dienst van de Republiek tegen de bisschop van Munster te vechten, en in het rampjaar 1672, toen de Fransen binnenvielen. Hij had een groot plichtsbesef, maar hij was geen echte vechtjas; zijn hart ging eerder uit naar kunst en wetenschap dan naar oorlogvoeren. Waarschijnlijk is het daarom dat de Hollandse raadspensionaris Johan de Witt hem omschreef als `zwak en zachtmoedig'.
De Braziliaan had meer dan één devies; onder zijn motto `zo wijd de wereld strekt' heeft hij de verre omgeving van Kleef naar zijn hand gezet. Met behulp van Jacob van Campen (de architect van het Haagse Mauritshuis) ontwikkelde hij een uitgebreid systeem van kanalen, lanen en vergezichten, met als beginpunt een naar Italiaans voorbeeld aangelegd amfitheater, een terrassentuin die tegen de steile heuvel is aangelegd. Centraal in die terrassentuin staat Minerva, een prachtig beeld van Arthus Quellinus de Oude, door de stad Amsterdam aan de stadhouder van Kleef geschonken (het origineel is verhuisd naar het nabijgelegen tot museum verbouwde Kurhaus.) Wie achter Minerva door het beukenbos tegen de heuvel naar boven klimt, naar de obelisk die niet uit de tijd van Johan Maurits blijkt te zijn, maar uit de jaren van de Frans-Duitse oorlog, krijgt een indruk van wat de Braziliaan beoogd heeft. Minerva kijkt uit over een breed kanaal, omzoomd door eindeloze rijen linden. Het oog rijkt tot ver over het dal van de Rijn waar, kilometers verder op een heuvel aan de overkant, de toren van Hoog Elten als blikvanger op de zichtas fungeert. De ironie is overweldigend, want net als Brazilië ligt ook Hoog Elten op grondgebied dat we na een kortstondige bezetting weer hebben moeten afstaan.