Het basketbalveld is een mooi voorbeeld van wat architecten `dubbel grondgebruik' noemen. Dit komt vermoedelijk voort uit het gevoel dat Nederland een vol land is en wordt dan ook steeds vaker toegepast in de Nederlandse architectuur. Zo baarde MVRDV vorig jaar op de Wereldtentoonstelling in Hannover opzien met het Nederlandse paviljoen, dat bestond uit een opeenstapeling van landschappen waar de grond niet dubbel maar zesvoudig werd gebruikt. Maar ook bij een nederige opdracht als het rijtjeshuis, een gebouwtype waarvan de hoofdvorm al tientallen jaren vast staat, proberen architecten de grond dubbel te gebruiken. Zo hebben de recente woningen van Mecanoo in de Vinex-wijk Nieuw Terbregge in Rotterdam een zogenaamd `gestapeld maaiveld' gekregen. Hier bestaat de begane grond uit parkeerplaatsen met daarboven een houten dek waar bewoners kunnen zitten en hun kinderen spelen.
De Vinexschool in Wateringseveld is niet alleen om het dubbele grondgebruik maar ook nog om een andere reden een echt Nederlandse gebouw. De budgetten voor scholenbouw zijn in Nederland buitengewoon laag: de vierkante meterprijs van scholen is ongeveer even hoog als die van de goedkoopste sociale woningbouw. Buitenlandse sterarchitecten hebben moeite met de lage bouwbudgetten in Nederland. Zo stelde architect Jan Hoogstad onlangs in een interview in deze krant twee dingen verantwoordelijk voor het feit dat beroemde buitenlandse collega's zelden tot grootse daden komen in Nederland: geld en voorschriften. Maar voor veel Nederlandse architecten is het gebrek aan geld en het onnoemelijke aantal bouwvoorschriften geen enkel beletsel voor goede architectuur. Sterker nog, het stimuleert ze juist tot vindingrijkheid. De school in Wateringseveld is er opnieuw een bewijs van. De hoofdvorm van de school en dagverblijf in Wateringseveld is simpel. De 28 schoollokalen en de groepsruimten voor gehandicapte kinderen zijn ondergebracht in de lange kanten van een H-vorm en hebben aan weerszijden van het verbindende deel afzonderlijke ingangen gekregen. Waar mogelijk heeft Rohmer het dubbele gebruik van ruimten en grond doorgevoerd in de school. De brede houten trap rechts van de hoofdingang van de school voert bijvoorbeeld omhoog naar een verhoogd `speeldek', maar biedt tegelijkerijd onderdak aan een fietsenstalling. Wie de hoofdingang doorgaat, komt bij twee speelruimten voor de kleinste kinderen van de basisschool die ook dienst kunnen doen als aula en theatertje. In het laatste geval kunnen de acteurs zich boven in de gymzaal omkleden om vervolgens via trappen een passende theatrale entree maken in de aula annex theater.
Ook de detaillering van de school is opvallend. Terwijl Nederlandse beroemdste architect Rem Koolhaas zijn slordige gebouwen wel eens heeft gerechtvaardigd met de kreet `geen geld, geen details', is een laag budget voor Rohmer geen excuus voor lelijkheid. Zo zijn de ramen aan de staatzijden gevat in grote lijsten die iets over de mooie oneffen bakstenen muren uitsteken, alsof het reusachtige geometrisch-abstracte schilderijen zijn. Binnen zijn de kasten om jassen en dergelijke in op te bergen gemaakt van goedkope platen van geperste houtspinters, maar ze zijn zo door Rohmer ontworpen dat ze toch minimalistisch chic zijn. Ook het marmoleum dat in vele rood- en oranjeschakeringen op de vloer van de school is gelegd, zorgen voor een onschoolse sfeer.
Hoe sterk zulke eenvoudige en goedkope middelen werken, blijkt in het dagverblijf voor meervoudig gehandicapten. Hier voelde de leiding niet veel voor de nobele eenvoud van Rohmers interieurontwerpen. Het resultaat is onmiddellijk merkbaar: dit deel van het gebouw is van binnen met zijn neutrale kleuren en materialen veel alledaagser en gewoner dan de school.
Gebouw: scholencomplex Wateringseveld. Architect: Marlies Rohmer. Opdrachtgever: Dienst OC en W Den Haag en De Compaan. Ontwerp: 1998. Oplevering 2001. Bouwkosten: ƒ 8,5 miljoen.