In 1972 escaleerde de terreur tegen de Turkse bevolking toen door het Griekse kolonelsregime gesteunde militairen de macht grepen en de (fel anti-Turkse, maar te diplomatieke) bisschop-politicus Makarios als president wegjoegen. Toen een Turks verzoek om samen in te grijpen door de Engelse regering geweigerd werd beval de Turkse president Ecevit onder zeer zware druk van de publieke opinie militair in te grijpen met een `reddingsoperatie', door Europa `invasie' genoemd. Dat ook hierbij mensenrechten zijn geschonden ligt voor de hand. Maar alleen die veroordelen lijkt op veroordelen van Bosnische en Kosovaarse wreedheden zonder die van de Serviërs te noemen.
Tot slot citeer ik opnieuw het einde van het Engelse rapport: ,,Een van de meest opmerkelijke aspecten van de Cypruskwestie is de mate waarin de Grieken erin geslaagd zijn om plechtige overeenkomsten te verbreken, op enorme schaal mensenrechten te schenden en toch, door verbazingwekkend effectieve propaganda de wereld te doen geloven dat zij, en niet de Turks-Cyprioten de benadeelde partij zijn.'' De aanklacht bij het Europese hof is het laatste, sprekende bewijs voor deze stelling.