Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

ROSSINI

,,U weet lieve Heer, net zo goed als ik, dat ik eigenlijk een componist van komische opera's ben'', schreef Rossini als slotwoord in zijn Petite Messe solennelle.

In verhouding tot de bijna veertig opera's die Rossini voltooide, is zijn religieus oeuvre inderdaad gering. Wat jeugdwerken, enkele incidentele koorwerkjes, een Messa di gloria, het Stabat Mater en helemaal aan het einde van zijn loopbaan de Petite Messe solennelle.

Rossini noemde de mis de `laatste doodszonde van mijn oude dag', en schreef het werk in de originele bezetting voor acht `koor'-zangers, vier solisten, twee piano's en harmonium (er bestaat ook een latere versie met orkest) voor uitvoering in een kleine kapel.

De Petite Messe solennelle laat zich beluisteren als een even wonderlijke als wonderschone combinatie van swingende instrumentale passages, gewijde polyfonie en smeltende solostukken, steeds verpakt in een meteen beklijvend en aansprekend idioom.

Op de onlangs verschenen uitvoering door het uitstekende RIAS-Kammerchor is gekozen voor begeleiding op een Debain-harmonium en twee Pleyel-piano's uit Rossini's tijd.

In de solistenbezetting excelleren alt Birgit Remmert en bas Hanno Müller-Brachmann, zodat deze uitvoering in alle opzichten recht doet aan de theatrale uitbundigheid én de sacrale intimiteit van de Petite Messe solennelle.

Gioacchino Rossini: Petite Messe solennelle (HMC 901724)