Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

Randroid

,,Randroid is een wat dommige redneck. Ik vermoed dat hij taxichauffeur is of iets dergelijks, en dat hij uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten komt. Erg geraffineerd is hij in ieder geval niet, dat merk je ook wel aan zijn beperkte interesses: drank en vrouwen. Zelf was ik als tiener ook zo. Randroid kan wat dat betreft worden opgevat als een alter ego waar redelijk veel van mezelf in zit. Maar als Randroid kan ik dingen zeggen waarmee ik als Randy Brecker nooit zou wegkomen. Hij vertegenwoordigt de archetypische ranzigheid die iedereen wel in een hoekje van zijn geest heeft zitten, maar liever niet wil erkennen.''

Randy Brecker is vooral bekend als de trompetspelende helft van The Brecker Brothers, de groep waarmee hij in de jaren zeventig jazz en rock tot zogeheten `fusion' smeedde. Verder kan hij bogen op een enorme reputatie als sessiemuzikant en begeleider. Zijn naam staat vermeld op meer dan driehonderd cd-hoezen van popmuzikanten als Frank Zappa, Bruce Springsteen en Yoko Ono en jazzgiganten als Charles Mingus, Horace Silver en Billy Cobham. In de rol van bandleider is hij een stuk minder productief: het onlangs uitgebrachte Hangin' in the city is pas zijn zevende album op eigen naam. Onder het pseudoniem Randroid debuteert de trompettist als zanger.

,,Eigenlijk maak ik alleen een plaat als ik echt iets heb te vertellen. En normaal doe ik dat vertellen met mijn trompet, maar deze keer had ik ook behoefte aan tekst. Hangin' in the city kan worden gezien als een weerslag van mijn muzikale leven, een kroniek van dertig jaar on the road.

,,Als zodanig past mijn optreden als Randroid in de orale traditie die sterk leeft in de jazzwereld. Als je op tournee bent zijn er altijd `oldtimers' die – aan de bar of in een hotelkamer – met sterke verhalen over het muzikantenbestaan op de proppen komen. Trombonist Curtis Fuller kon uren achter elkaar vertellen. Milt Jackson en Lou Donaldson idem dito. Je zou een boekenkast kunnen vullen met de verhalen van die mannen. Het gaat vaak over groupies of enorme hoeveelheden drank of rare voorvallen onderweg. Maar het is altijd humoristisch en flink relativerend.

,,Mijn liedjes over wilde nachten en rokkenjagen moeten ook met een korrel zout genomen worden. Net als dat zingen zelf trouwens. Ik kan heel redelijk scatten maar een groot zanger zal ik wel nooit worden. Zanglessen heb ik niet gehad en voorheen zong ik eigenlijk alleen onder de douche. Pas toen ik in de studio stond realiseerde ik me waar je allemaal aan moet denken als je zingt. Wilde ik zwart klinken of blank? Waar wilde ik de klemtoon leggen? En welk effect zou dat opleveren? In welk register wil ik zingen? Het heeft me heel wat tijd gekost eer ik al die vragen verwerkt had. Professionele zangers, rappers en acteurs zijn door die ervaring enorm in mijn aanzien gestegen.

,,Ik denk er nu wel aan om zangles te gaan nemen of iets met stemtraining te doen. Al was het alleen al omdat het ook goed is voor mijn trompetspel. De overeenkomsten in ademhalingstechniek maken de relatie tussen zingen en trompet spelen tot tweerichtingverkeer. Door te zingen blaas ik tegenwoordig geconcentreerder. Een kwartiertje scatten is inmiddels vast onderdeel van mijn repetitieroutine en de warming-up voor een concert is niet meer compleet zonder gezongen toonladdertje.''

Randy Brecker: Hangin' in the city (ESC Records, ESC/EFA03674-2) Distr. Universal.