Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, dachten veel Turken toen zij vanochtend televisie keken. Een woordvoerder van de autoriteiten stond immers uitgebreid stil bij het berouw van Muhammed Tökçan, de Turk van Tsjetsjeense afkomst die aan het hoofd stond van de gijzeling van het luxe Swissotel in Istanbul. ,,Jullie hebben het al zo moeilijk met de economische crisis en dan maak ik nog meer problemen'', had de `Turkse Tsjetsjeen' aan de autoriteiten laten weten toen hij de gijzeling beëindigde. ,,Ik had het nooit mogen doen, sorry.''
Naar alle waarschijnlijkheid mag Tökçan zijn zonden verder overdenken in een Turkse cel. Daar zat hij al, nadat een groep rebellen in 1996 onder zijn leiding een veerboot op de Zwarte Zee kaapte, maar van schuldbewustheid was toen nog geen sprake: na minder dan een van zijn acht jaar straf uitgezeten te hebben, koos Tökçan het hazenpad. Twee jaar geleden pakten de autoriteiten hem opnieuw op, toen hij op weg was naar Kosovo. Maar voordat hij in zijn cel tot enige kritische zelfreflectie had kunnen komen, profiteerde hij al van de algemene amnestie die vorig jaar in Turkije van kracht werd.
Als Tökçan minder op zijn gevoel en meer op zijn verstand had gekoerst, had hij vanaf het begin begrepen dat deze actie helemaal verkeerd zou vallen in Turkije. Natuurlijk is er veel sympathie in dit land voor de Tsjetsjeense zaak, al was het maar omdat Tsjetsjenen moslims zijn (hoewel ze volgens veel seculiere Turken het woord van de islam wat al te serieus nemen) en naar schatting vijf van de ongeveer 65 à 70 miljoen Turken hun familiegeschiedenis terugvoeren naar de Kaukasus. Maar die sympathie neemt niet weg dat Turkije na de devaluatie van de nationale munteenheid te kampen heeft met een zware economische crisis. Het toerisme (dat door de `goedkope' lira direct is opgebloeid) wordt algemeen gezien als een van de hefbomen die de kwakkelende Turkse economie weer vlot kunnen trekken. ,,Maar toeristen houden niet van gijzelingen'', verzuchtte een voorbijganger vanmorgen in Besiktas, waar het luxe Swissotel is gelegen.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de schade voor het toerisme van de actie meevallen. Na de geweersalvo's waarmee de gijzeling begon, was vriendelijkheid immers troef. Vanmorgen nog, enige uren voordat zij de actie beëindigden, onderstreepten de rebellen dat het absoluut niet in hun bedoeling lag om bloed te verspillen. De gegijzelden werden door de rebellen aangeduid als `gasten' die, zo meldde een van hen per mobiele telefoon, netjes van de rebellen naar het toilet mochten als zij dat wilden.
Sinds vanmorgen zijn de gijzelaars weer gasten van het Swissotel, en niet meer van de rebellen. Tökçan wordt na zijn overgave van gastheer tot gast, maar dan opnieuw van een Turkse penitentiaire inrichting. Turkije ziet het toerisme als een zaak van levensbelang en zal daarom weinig oor hebben voor de schuldbewustheid van de Turkse Tsjetsjeen. Twee keer wist Tökçan snel zijn cel achter zich te laten – maar de grimmige uitdrukking op het gezicht van de Turkse woordvoerders die over de gijzeling berichtten, deed vermoeden dat een derde keer er voorlopig niet in zit.