Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Milieu en natuur

Verjaag de kat!

De tuin is meer dan kleur en geur, de tuin is lokmiddel voor vogels, zoogdieren en geleedpotigen. Maar hoe lok je welk gevleugeld grut op plant of bloem? En hoe weet de mol dat hij onwelkom is? De opkomst van het diervriendelijk tuinieren.

Ik lees nu al jaren over groene corridors, eco-linten en dierensnelwegen, maar ik heb er nog nooit één gezien. De enige corridors die in aantal toenemen zijn asfaltcorridors. Voeg daarbij het feit dat wilde planten, zoogdieren en vlinders in snel tempo uitsterven, en het wordt begrijpelijk dat steeds meer tuinliefhebbers de behoefte voelen om de natuur bij te springen. In de tuin proberen ze datgene te herscheppen wat daarbuiten verdwijnt.

De diervriendelijke tuin is in opmars, maar niet alle dieren zijn even populair. We planten vlinderstruiken om dagpauwogen en atalanta's naar ons groen te lokken, maar op rupsen zijn we niet gesteld. Ik heb zelfs een kennis die in zijn voortuin wel drie vlinderstruiken heeft geplant, maar die in de achtertuin, in zijn moestuin, de rupsen van het koolwitje van zijn boerenkool spuit – een wat schizofrene manier van tuinieren. Ook de luizenstruik en de oorwurmboom zijn niet geliefd in de tuin. Egels, die boven de grond scharrelen, zijn welkom, maar de mol, die onder de grond leeft, wordt met ongekend fanatisme vervolgd. Jacht met klemmen mag, in Nederland, maar alleen onder de grond.

Dieren die universeel geliefd zijn in de tuin, zijn vogels. Toen het onlangs een paar dagen vroor, werden veel tuinen zo volgehangen met vetbollen en pindaslingers dat de vogels ze nauwelijks op konden. Alsof er een actie woedde: help de mussen de winter door. Van alle dieren zijn vogels het gemakkelijkst naar de tuin te lokken. Zij hebben het grote voordeel dat ze kunnen vliegen. Wie salamanders naar zijn tuin wil lokken, of padden, of ringslangen, kan wel vijvers, paddenpoelen en broedhopen in zijn tuin aanleggen, maar de kans dat hij die dieren daadwerkelijk te zien zal krijgen, is klein.

Wie in Nederland niet kan vliegen, wordt op de snelweg geplet. Snelverkeer eist meer slachtoffers dan een paar gestrande olietankers. Hoewel – als er maar genoeg tankschepen stranden, en dan liefst op verre kusten, stokt de toevoer van olie en neemt het aantal verkeersslachtoffers vanzelf af.

Maar bij cynisme is niemand gebaat, ook de winterkoning en de huismus niet. En wie het de roodborst in de tuin naar de zin wil maken, kan meer doen dan het strooien van kruimeltjes brood. De Vogelbescherming geeft een brochure uit met boven het voorwoord de veelbelovende kop `Een vogelreservaat in uw achtertuin'. Niet alle tips in de folder zijn even praktisch. Een advies over de vogelvriendelijke border: ,,Als u van verrassingen houdt kunt u, in plaats van het inplanten van de border, ook alleen de uitgangspunten bepalen (bodem, reliëf en vochtigheid) en dan afwachten hoe de border zich ontwikkelt. Het is verstandig wel de grassen en andere ongewenste planten met regelmaat te verwijderen. Na verloop van tijd zal dat vanzelf niet meer nodig zijn.' Dat wordt niks.

Ik draag de Vogelbescherming een warm hart toe, maar met een dergelijk geitenwollensokkenadvies is iemand die van tuinieren houdt niet geholpen. Ik stel de volgende tekst voor: Ontwerp een border die ook 's winters overeind blijft staan. Daartoe plant u een ruggengraat van struiken en – als de ruimte dat toelaat – kleine bomen. Vul de open plekken in met vaste planten, bloembollen en siergrassen en – als u een gedreven tuinier bent – eenjarigen. Laat het mes aan twee kanten snijden.

Neem als heesters bijvoorbeeld de goudbladige vlier – het blad voor u en de bessen voor de vogels – of een roodbladige hazelaar; een notenkraker zult u niet snel te zien krijgen, maar ook spechten en boomklevers zijn dol op hazelnoten. Neem een paar struiken die 's winters groen blijven, zoals struikklimop waarin, met een beetje geluk, een winterkoning zijn nest bouwt. Als vaste planten kunt u soorten kiezen die ook 's winters overeind blijven staan, met hun dorre zaaddozen als traktatie voor vinken en sijsjes. Strooi met brede armgebaren zaad in uw border van de tweejarige kaardenbol – wie weet krijgt u dan 's winters bezoek van een zwerm putters.

Plant rozen waaraan bottels komen, egelantieren of Japanse bottelrozen, om de groenlingen ter wille te zijn. Ook meer gecultiveerde rassen, als `Wedding Day', `Ballerina' en `Windrush' geven decoratieve bottels. Kies als achtergrond voor uw border geen schutting, maar een haag waarin de vogels kunnen vluchten voor de naderende kat van de buren. Want katten kunnen iedere poging tot vogelvriendelijk tuinieren futiel maken. Het beste bestrijdingsmiddel tegen katten dat ook nog relatief katvriendelijk is, is de supersoaker, zo'n reusachtig plastic waterkanon. Stook modieuze dakplatanen, leilinden en bolacacia's op in de allesbrander en plant een sierappel. De merels en de zanglijsters zullen u dankbaar zijn.